HET ZINDELIJKE DENKEN

Een beetje kwaliteitskrant wil ook graag de andere kant van de medaille laten zien. Zoals in een geschil wederpartijen recht hebben op hoor en wederhoor vervult ook de journalistiek die zedelijke plicht. Of dat de beweegreden is voor de plaatsing van twee artikelen in NRC DEWEEK van maandag 2 maart 2015 weet ik niet, maar het is goed denkbaar. Wat het alleen niet begrijpelijk maakt is het povere, onzindelijk gehalte van beide stukken. En dat terwijl de redactie van die krant aan de lopende band zonder opgaaf van redenen stukken afwijst die niet voor plaatsing in aanmerking komen. De indruk is dan dat bij de selectie niet de kwaliteit maar de controversialiteit maatgevend is.

In kwestie gaat het om de stukken van Frits Hoekstra getiteld ‘Stel verheerlijken van jihad niet strafbaar’ en van Maarten Zeegers ‘Buitenlandse ‘haatimans’? Nederlanders preken ook zo’. De teneur in beide stukken is de rechtvaardiging om de jihad te mogen verdedigen omdat wij geen zedenmeester mogen zijn, immers in ons eigen land is ook verschrikkelijk veel mis.

Ik begin met Frits Hoekstra te citeren: ‘Waar kwetsen van gelovigen doorgaat voor vrijheid van meningsuiting, worden aanmoedigingen tot jihad vervolgbaar. Moet ik me dan ook maar stilhouden? Mag ik nog zeggen dat ik moslims begrijp die het westen haten? …..Natuurlijk veroordeel ik terrorisme, maar de haat die eraan ten grondslag ligt kan ik tot op zekere hoogte begrijpen. Afghanistan, drones, hatelijke cartoons…Terwijl de les uit Vietnam en Afghanistan toch moet zijn dat je ideeën, ideologieën en overtuigingen niet weg kunt bombarderen.’

De stijl van Hoekstra doet mij denken aan de krant destijds van Hitler, de Völkischer Beobachter. Ook aan de verdediging van Seiss Inquart voor het Duitse misdaad- en oorlogsgeweld in Nederland. De teneur is ‘wij mogen dan misschien wel eens wat verkeerd doen, maar met jullie is ook veel mis.’ Nimmer wordt het optreden zelf beoordeeld. Net zoals de voedingsbodem voor het nationaalsocialisme een soort collectief gevoelde frustratie moet zijn geweest kan ook Hoekstra geen andere indruk wekken.

Ik hoop dat het geen betoog behoeft dat een westerse misdaad geen argument, rechtvaardiging kan zijn voor het kiezen van onschuldige slachtoffers. Net zoals onder het nationaalsocialisme waren diegenen die voor dat soort daden het gemakkelijkst te recruteren waren jongeren en ook ouderen zonder eigen overtuiging.

Kortom het zedelijk besef van Hoekstra is van een bedenkelijk gehalte. Ik ken zijn persoonlijke achtergrond niet, maar vooralsnog blijft de indruk dat hij gedreven wordt door persoonlijke frustratie. Dit vooral ook omdat hij keer op keer het zich gekwetst voelen als >rechtvaardiging neemt voor agressie en het aanzetten tot monstrueuze daden. Nimmer komt Hoekstra op de gedachte dat die gekwetste haatpredikers hun energie ook ergens anders in kunnen steken, in iets waar de mensheid beter van wordt.

Het artikel van Maarten Zeegers ‘Buitenlandse ‘haatimans’? Nederlanders preken ook zo’ is van hetzelfde laken een pak. Zeegers vraagt zich in onderkoelde woede af waarom zogenaamd verkeerde imans de inreisvisum wordt geweigerd terwijl in Nederland zelf al zoveel mis is. Opnieuw geen onderzoek naar de schadelijkheid van het gedachtengoed zelf. In plaats daarvan is de teneur, het mag dan misschien schadelijk gevonden worden maar hier is ook al zoveel aan de hand en waarom mogen zij dan ook niet hier een beetje meedoen met rotzooi trappen.

Keer op keer als men dit soort artikelen leest krijgen we deze onzindelijkheid over ons heen. Ik dacht dat we van de tweede wereldoorlog wat geleerd hadden, maar de krant die zich hiervoor leent is dat blijkbaar al weer vergeten.