HOTEL VAN DER WERFF

Hotel Van der Werff op Schiermonnikoog is een begrip. Van een goede vriend kreeg ik daarover de volgende informatie. Jan Fischer, hij studeerde van 1962-1965 economie aan de R.U. te Groningen, kocht het in 1982 van de erfgenamen van “Juffrouw Dien” voor 1,3 miljoen gulden, zij had het in 1955 overgenomen van Sake van der Werff. Onder het motto ”vernieuwing is een gebrek aan zelfbeheersing” probeerde Fischer het hotel te behouden of de tijd had stilgestaan. Hoewel dit jaar de prijs van een kopje koffie verhoogd is van 0,60 cent naar 0,80 cent. Jan Fischer was altijd gekleed in zijn eeuwige blauwe pak. Toen in 1981 juffrouw Dien overleed, die haar hele leven vrijgezel was gebleven, is er een comité van Verontruste Hotelklanten, onder leiding van Willem Duisenberg, in het leven geroepen. Er werd een obligatielening van 300.000 gulden uitgeschreven, waarvan de renteopbrengsten alleen in het hotel kon worden besteed. Jan Fischer ging het kopen, hij trouwde en kreeg twee kinderen, Rob en Charlotte. Tien jaar later pakte zijn echtgenote de bus naar de boot en verdween. Op vakantie ging Jan nooit. Eén keer per jaar stak hij de weg over en ging hij zijn grote concurrent Andre Zandt van Graaf Bernstorff gelukkig Nieuwjaar wensen. Ook de gebroeders Ankers (bekende advocaten in Nederland) sliepen altijd in dezelfde kamer in het hotel. Jan Blauwpak was een man van weinig woorden, zei Anker. Goedemorgen, dat was het enige was hij tegen me zei. Heel soms als ik geluk had, zei hij welterusten. Met die zwijgzaamheid plaagden de gebroeders Ankers hem soms: zei je wat, Jan? Wibo van de Linde, journalist en tv maker kon zich eraan storen dat van Fischer een karikatuur werd gemaakt. Volgens Wibo was Jan een erudiete man. Op 3 september 2014 overleed Jan Fischer op 74-jarige leeftijd. Hij wilde worden opgebaard op zijn geliefde biljart, in de gelagkamer en uiteraard werd zijn laatste opdracht uitgevoerd. Hij werd begraven naast Sake van der Werff.

Tot zover het relaas van mijn vriend.

Zelf herinner ik mij Hotel Van der Werff onder het toeziend oog van juffrouw Dien met een heel bijzondere sfeer. In de gelagkamer kon een koor spontaan in gezang uitbarsten. Ik heb er de uitgever Thieme uit Zutphen ontmoet, die op Schiermonnikoog zijn vogelboeken kwam verkopen. Waarschijnlijk was hij de grootvader van Marianne Thieme, lid van de Tweede Kamer voor het welzijn der dieren. Ook herinner ik mij het bezoek aan de beeldhouwer Van Waning, tachtig jaar oud die op het eiland een afgezonderd leven leidde.

Na de overname door Jan Fischer veranderde misschien niet het interieur, maar wel dat hij als man op de achtergrond, niet in blauw pak maar in trui en manchesterbroek, in een achterkamertje de genuttigde verteringen bijhield en voor de vertrekkende gasten minutieus de rekeningen opmaakte. De bedden waren doorgezakt en het slechte slapen probeerde je te verdrijven met Beerenburg in de gelagkamer. De schrijfster Doeschka Meijsingh schijnt ooit kond gedaan te hebben van de gehaktbal die daar in het etablissement verkeerd was gevallen. Liefhebbers van Beerenburg hebben daar geen last van. Voor hen blijft Hotel Van der Werff het toevluchtsoord voor amateur strandjutters met het verlangen naar het ruige leven, dat Hotel Van der Werff ziet opduiken als het walhalla waar wederom Beerenburg de pijn verzacht en de toekomst niet verder gaat dan het wachten op de bus naar de boot, die zoals mij is verteld door de vrouw van Jan Fischer werd versmaad bij haar laatste vertrek. Jan Fischer schermde graag met belangrijke gasten, zoals Jan Terlouw die met zijn familie het hotel eer had aangedaan.

De tijd van Sake Van der Werff en later juffrouw Dien is voorbij, toen het zich kon vergelijken met een etablissement als De Rustende Jager in Bergen Binnen, waar de weemoed het hoogste woord had en ketsende biljartballen dat alleen maar konden onderstrepen.

Met Jan Fischer werd de weemoed een handelsobject, hij was per slot van rekening econoom. Ook Willem Duisenberg zal daar aan hebben bijgedragen, die ik mij kan herinneren in een geheel ander etablissement, namelijk in de kleine besloten societeit Het Jagertje in Den Haag waar hij zich liet fêteren door de onroerend goed makelaar Zadelhof en Duisenberg daar zo onder de indruk van moet zijn geweest dat hij bij het afscheid van de ABNAMRO bankier Hazelhoff in het Concertgebouw de laatste toesprak met ‘Beste Zadelhof’ en de haastige verbetering niet veel meer kon goedmaken.

 

Ik zou opnieuw naar Hotel Van der Werff willen gaan om er ver afgezonderd een verhaal te schrijven, bezield door herinneringen aan vroeger. Ik vrees echter dat zoiets niet meer mogelijk is. Ik hoor nu al in de gelagkamer de stamgasten in de weer met hun I-phones en Smart-phones, die belangrijker worden gevonden dan de rust waarmee het hotel wordt uitgevent.

 

De tijd van vroeger zal nimmer keer weerom.