WETENSCHAP OF OUDBAKKEN POLITIEK
Ik lees altijd met veel plezier het blad ‘Broerstraat 5’ voor alumni van de Rijksuniversiteit Groningen. Misschien komt het door mijn bèta-achtergrond, die mij als jurist altijd meer dan welkom bleef, dat natuurkunde en scheikunde mij boeien. Bij de behandeling van psychologische, maatschappelijke vraagstukken blijft na lezing soms de gedachte ‘maar dat wist ik al’. En dan stuit je plotseling op een verhandeling waarvan je denkt ‘dat kan toch niet waar zijn!’ Zo las ik in Broerstraat 5 nummer 3 oktober 2016 een artikel over Tino Buchholz, geboren in de DDR, die is gepromoveerd op een onderzoek naar betaalbare woonruimte in Amsterdam en Hamburg. Diens stelling is dat kraken uit het wetboek van strafrecht moet. Antikrakers worden uitgebuit door vastgoed cowboys. Hij constateert een afname van betaalbare woonruimte. In Amsterdam zorgen sterk oplopende huizenprijzen en een afname van betaalbare huurwoningen ervoor dat Amsterdam te koop staat en huurders de prijs betalen. Hij is verbaasd dat het niet tot verzet lijdt (ja, u leest het goed, met een lange, niet met een korte ‘ei’), maar het leidt (deze keer met korte ei) tot antikraak. Volgens deze sociaal bewogen wetenschapper laten vastgoed cowboys een pand een hele tijd te koop of te huur staan voor een utopische prijs. De bewoners, de antikrakers, fungeren als bewakers, huismeesters, schoonmakers en moeten daar ook nog 250 euro per maand voor betalen. Het is volgens Tino Buchholz niet duidelijk of het om huur gaat of niet. En als je geen dak boven je hoofd hebt ga je dit soort condities accepteren, verzucht Tino Buchholz. Hij vindt dat tricky, cynisch en ignorant. De markt maakt het mogelijk, maar er is nog geen rechter die er een fundamenteel oordeel over heeft uitgesproken. Tino Buchholz wil niet zeggen dat antikraken verboden moet worden, maar wel dat kraken wordt toegestaan. Hij voelt geen weerzin tegen (collectieve) eigendom, dat is in West-Europa misschien niet meer van deze tijd. Maar hij wil goed onderzoeken of en hoe we dat oude coöperatieve idee weer kunnen invoeren, dat we collectief kunnen wonen voor een politieke prijs.
Als advocaat weet je dat voor het achterhalen van de waarheid hoor en wederhoor nodig is. Vandaar dit stukje. Door het betoog van Tino Buchholz werd ik teruggevoerd naar het uit de vorige eeuwen bekende socialistische denken over een rechtvaardige maatschappij. De ongelijkheid moest uitgebannen worden. Achter ieder verschil werd uitbuiting gezien. De uiteenzetting van Tino Buchholz deed mij sterk denken aan de opvattingen van Proudhon.
Pierre-Joseph Proudhon was een Frans autodidactisch econoom en theoreticus van het socialisme in de negentiende eeuw, de eerste die zich anarchist noemde. Hij bepleitte een coöperatieve samenleving, zonder regering. In zijn boek ‘Qu’est-ce que la propriété?’ poneerde hij de stelling ‘La propriété c’est le vol’ oftewel eigendom is diefstal. Proudhon pleitte voor afschaffing van de private eigendom en de vervanging daarvan door particulier bezit en vruchtgebruik. In wezen is dat een terugkeer naar het feodale stelsel waarin de vrije burger geen eigendom en dus geen zelfbeschikkingsmacht wordt gegund. In mijn beleving vormt het gedachtengoed van Proudhon een mengeling van moralisme en economie. Ik houd dat uit elkaar omdat moraal behoort tot de oordeelsvorming die wij ethiek noemen en voor zover dat collectief beleefd wordt het gevolg is van de invloed van de groep waar men zich in opgenomen voelt. Economie daarentegen gaat over de strijd om het naakte bestaan en de daartoe aan te wenden middelen. Deze verschillende wijzen van waardering kunnen met elkaar botsen al naar gelang de omstandigheden. Als men meent dat de collectiviteit kan heersen over het waardeoordeel van het individu ontkent men het eigen geweten en de persoonlijke beleving en worden de verschillen tussen de mensen ontkend. Dat loopt uiteindelijk uit op een samenstel van leugens en verdichtsels om de redeneringen kloppend te houden, zoals de communistische en ook andere ideologieën hebben laten zien.
Om bij Tino Buchholz terug te komen, hij wil de misstanden die hij ziet uitbannen door een andere economische orde. Hij ziet daarbij echter over het hoofd dat zoiets weer andere misstanden oproept. Een collectiviteit, of het nu is een private onderneming of de publieke sector, levert naast voordelen ook risico’s op. Het gebeurt dat publieke sectoren met de overtollige middelen, als die er zijn, zich buiten hun werkgebied begeven in risicovolle transacties om daar financieel voordeel mee te behalen. De overheidssector is niet gewend financiele verantwoording af te leggen en moet regelmatig onder curatele gesteld worden. Wie zal profiteren van de oplossing zoals Tino Buchholz zich dat voorstelt? Dat zal vaak bepaald worden door het toeval. Sommigen vallen in de prijzen en anderen buiten de boot. Aan het Vondelpark in Amsterdam staan een paar sociale huurwoningen. Een paar maar, want anders zou het Vondelpark verloederen, dat had de publieke sector ook wel in de gaten. Wie mogen daar wonen? Op de woningmarkt zijn deze woningen een fortuin waard. Mij zijn gevallen bekend van lieden die op de mooiste plekjes van Amsterdam wonen zonder daarvoor een cent, figuurlijk dan, te hoeven betalen. Het is niet zo dat de collectiviteit alles voor iedereen bereikbaar maakt. Integendeel, de collectiviteit, het socialisme, schept zelf schaarste en drijft de prijzen op. Van de 375.000 woningen die Amsterdam telt, zijn er 206.000 eigendom van woningbouwverenigingen en woningcorporaties en voor het merendeel bedoeld voor de sociale verhuur. Nog eens 89.000 woningen worden verhuurd door particulieren. De rest, 80.000 woningen oftewel 21,3 procent van het Amsterdamse woningbestand, bestaat uit koopwoningen die door de eigenaren worden bewoond. Dit laatste percentage ligt ver onder het Nederlandse landelijke gemiddelde van 55 procent koopwoningen. Een aanzienlijk deel van de bewoners van die sociale huurwoningen leeft van de bijstand zonder enige bijdrage aan het maatschappelijk product. Zij die initiatieven ontplooien en in Amsterdam willen wonen zijn aangewezen op de zeer beperkte vrije goed sector met als gevolg torenhoge prijzen. Bestuurders van sociale woningbouwverenigingen, die voor de zienswijze van Tino Buchholz zouden moeten pleiten, zien daardoor hun kansen en gaan er toe over hun deel van de buit te pakken. Men kan uit naam socialist zijn, als de gelegenheid zich voordoet denkt men allereerst aan zichzelf. Eerst als de rijkdom het toelaat denkt men aan een ander. In het westen ontstond die rijkdom bij particulieren door persoonlijk initiatief en het marktmechanisme. In het communistische oosten vergaarde de partij rijkdom door de revolutie.
Aan de collectiviteit zoals Tino Buchholz dat voorstaat kleven grote nadelen. Sociale huurwoningen zoals gebouwd door Berlage, prachtige woningen, worden door sociale minderheden uitgewoond en kapot gemaakt. Zij onderhouden de woningen niet en vieren hun onderhuidse agressie bot met het vernielen van trapportaal en voordeuren. Vrij spel geven aan krakers leidt tot anarchisme en zal uiteindelijk tot dictatuur leiden, omdat anders de orde niet hersteld kan worden. Anarchisten houden van rotzooien. Zodra zij orde en netheid zien raken zij in opperste staat van razernij, een uiting van onmacht. Zij zien in orde en netheid symbolen van onderdrukking. Deze razernij kan omslaan in onderwerping aan hem die belooft wraak te zullen nemen.
Kraken kan alleen toegestaan worden in noodsituaties. Voor individuele gevallen kan dat het geval zijn. Maar het kraken uit het wetboek van strafrecht halen levert een vrijbrief op voor slechtwillenden. Het zal tegenreacties oproepen. Het is een illusie te menen dat een collectiviteit verantwoordelijkheid kan dragen zoals het burgerlijk wetboek dat ziet, die de huurder verplicht voor het gehuurde te zorgen zoals het een goed huisvader betaamt. Alleen een individu kan verantwoordelijkheid dragen, een collectiviteit kan alleen functioneren als dat niet verdwijnt. De ervaring met sociale huurwoningen leert evenwel dat eigen woningbezit de voorkeur verdient.
Tino Buchholz wil met zijn proefschrift het marktmechanisme de kop omdraaien en krakers rijk maken. Deze kersverse doctor in philosophy wil plekjes, waar iedereen wel zou willen wonen en daarom peperduur zijn, ontruimen voor hen die het niet kunnen betalen. Hebben we het over wetenschap of over een achterhaald politiek pamflet? Een proefschrift, evenals ieder ander wetenschappelijk artikel, behoort onderzoek te doen en aan de hand daarvan met nieuwe aanbevelingen te komen. Wat Tino Buchholz doet is het herhalen van oude slogans. Ik weet niet wie bij de universiteit daarvoor verantwoordelijkheid draagt, maar het maakt de wetenschappelijke waarde van sociale studies opnieuw twijfelachtig.