De verhandeling van het boek Mein Kampf door Adolf Hitler, geschreven in gevangenschap na de mislukte Bierkellerputsch in München in 1923, is lange tijd in Nederland strafbaar gebleven. Vooral historici vonden dit een mankement. En met het verstrijken van de tijd werd de kans kleiner dat het verbod gehandhaafd zou blijven. Zo werd Ewout Kieft, historicus, door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, het NIOD, gevraagd om een voorwoord te schrijven in toch een nieuwe Nederlandse editie. Door geldgebrek en verzet besloot het NIOD uiteindelijk er van af te zien. In Duitsland was al een nieuwe Kritische Edition verschenen en daarmee rees de vraag of een Nederlandse nieuwe uitgave iets zou toevoegen. Dat bracht Ewout Kieft er toe dan maar een boek te schrijven over de achtergronden van Mein Kampf. Dat is geworden ‘Het verboden boek’ met als ondertitel Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme’, Atlas Contact 2017.
Het is een indrukwekkend boek geworden. Kieft belicht en analyseert het gedachtegoed van Hitler helder en duidelijk. Het zal sommigen tegen de haren instrijken, maar er zijn vele opvattingen van Hitler waar Kieft het mee eens is. Er is veel mis in de wereld. Misstanden en tekortkomingen ten tijde van Hitler zijn ook in de huidige maatschappij te herkennen. Waar Kieft echter misselijk van wordt is hoe Hitler inspeelt op de onderbuikgevoelens van de gewone man om die achter zich te krijgen. Het vreemde is dat Hitler zijn eigen drogredeneringen uitlegt als de grote kunst van de misleiding. Kieft vraagt zich dan af hoe het kan dat iemand die zijn eigen bedrog toegeeft, sterker nog het als een goede eigenschap kwalificeert, toch zoveel mensen achter zich krijgt. De kritische pers heeft dat indertijd ten onrechte niet aangegrepen, met als kennelijk motief ‘doodzwijgen is beter dan er op ingaan’.
Kieft ziet in de hedendaagse maatschappij vele parallellen met de problemen waarmee de samenleving indertijd toen al worstelde. Het is niet zo dat Hitler zelf het brein achter zijn ideeën was. Hij haalde ze uit de samenleving en koos daaruit wat hem van pas kwam, om de macht te verwerven een nieuwe oorlog te beginnen om zich te wreken op het schandelijke verdrag van Versailles en de joden die daarvan de oorzaak waren. Kieft geeft aan dat in andere landen dezelfde soort ideeën heersten welke ook Hitler gebruikte. In socialistische kringen gingen stemmen op de mensheid verder te helpen door middel van harde biologische selectie. De toneelschrijver George Bernard Shaw meende ‘een groot aantal mensen zou om het leven moeten worden gebracht simpelweg omdat het voor anderen tijdverspilling is voor ze te zorgen’. Grote namen als John Maynard Keynes, Winston Churchill en de Amerikaanse president Theodore Roosevelt pleitten voor genetische selectie. Churchill stelde in 1910 als minister van binnenlandse zaken voor om bepaalde risicogroepen te steriliseren. Bij intellectuelen heerste een groot onbehagen dat de gebrekkige mensen de meeste kinderen voortbrachten. Ikzelf moest daarbij denken aan mijn eigen biologielerares op de hbs die soortgelijke kwesties behandelde en zinspeelde op mogelijkheden om de voortplanting te kunnen reguleren.
Al lezende in Mein Kampf maakt Kieft zich kwaad over de gemakzucht waarmee moderne politici het populisme op één hoop gooien met de methoden van Hitler. Het gaat er volgens Kieft om wat men onder een volk verstaat. Voor Hitler was dat een abstracte werkelijkheid, door het volk te zien als een gelijkgestemde homogene eenheid om daarmee te hoop te lopen tegen een door hemzelf bedachte vijand. In werkelijkheid bestaat het volk uit een veelvoud van individuen met soms gemeenschappelijke, soms tegengestelde belangen, die wel één gemeenschappelijk doel hebben, het bewaren van de vrede.
Zo is de boekbespreking van Mein Kampf door Ewout Kieft een prachtig boek geworden dat zin en onzin over Hitler ontrafelt en een onthullend beeld geeft van hoe de misdaden van Hitler een verkeerd referentiekader zijn geworden over wat nu als goed of verkeerd wordt gezien en aldus het eigen kritisch vermogen aantast.
En toch, ook Kieft maakt een kardinale, eigenlijk onvergeeflijke, fout in zijn analyse van dat hedendaagse denken en zijn kritiek daarop. Op de bladzijden 238 en 239 weerlegt Kieft de opvatting van de ‘linkse kerk’ die de positie van moslims in Nederland gelijkstelt met die van de joden in Hitler-Duitsland. Volgens Kieft is het antisemitisme van toen van een volstrekt andere orde dan de islamafobie van nu. Maar, zegt Kieft daarover, ‘het gaat in dit geval om iets anders, om een van de fundamenten waarop de Nederlandse democratie is gebouwd: de godsdienstvrijheid’.
Toen ik dit las kreeg ik het gevoel dat het vooroordeel over het verschil tussen alfa’s en bèta’s misschien toch zou kloppen. Deze kardinale fout wordt door velen gemaakt en verlamt het denken van onze volksvertegenwoordigers, bestuurders en rechters. Want onze democratie is in het geheel niet gebouwd op het fundament van de godsdienstvrijheid. Het is precies andersom. De godsdienstvrijheid bestaat bij de gratie van, is het gevolg van onze democratie. Het woord ‘godsdienstvrijheid’ is ooit in artikel 6 van onze grondwet opgenomen om vervolging van andersdenkenden tegen te gaan. Men heeft dat uit het oog verloren. Het gevolg is dat ondemocratische geloofsovertuigingen zoals de islam er hun voordeel mee kunnen doen, een averechts effect dus. De ‘linkse kerk’ zal dat onmiddellijk weerleggen door de positie van de gematigde moslim ter sprake te brengen. Men kan erover twisten of een zo grote wereldomspannende geloofsgemeenschap als de islam, die een krijgsheer aanbidt in plaats van een ziener die ieder geweld en dwang afzweert, of die geloofsgemeenschap in staat is een afsplitsing te bewerkstelligen waardoor de kwaadaardige elementen in hun godsdienstbeleving uitgebannen worden, zoals Luther dat heeft gedaan met de katholieke kerk. In mijn optiek is religie, godsdienst, een individuele beleving over de zin van het leven en de dood. De elementen van de islam daarentegen duiden op bekering, dwang zich te laten opnemen in een groot verband. Dat was ook wat Hitler nastreefde, zoals Kieft vakkundig analyseert in zijn boek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Hitler op goede voet stond met islamitische heersers, waarschijnlijk niet alleen vanwege de gemeenschappelijke vijand, de joden, maar ook vanwege het begrip voor elkaars methode hoe het volk te onderwerpen.