Ooit kreeg ik een uitnodiging voor een boekpresentatie in boekhandel Scheltema op het Rokin. Toevallig was ik in Nederland. Op de zesde verdieping tussen de boekschappen was een ruimte vrijgemaakt met een spreekgestoelte en rijen stoelen voor genodigden. Aan de zijkant stond een geïmproviseerd buffet met flessen en glazen. Aan iemand ervoor die zich ermee scheen te belasten vroeg ik een glas water. Verontwaardigd stelde hij zich voor als Paul Cliteur, naar later bleek één van de inleiders van het te bespreken boek. Zijn verstoorde gelaatsuitdrukking vereiste dat hij uitleg moest krijgen over mijn aanwezigheid. Om me te verontschuldigen zei ik dat ik boeken schreef. Hij vroeg:

‘Wat voor boeken?’ ‘De eerste over een dokter die op straat belandt. De tweede over geroofd Joods bezit, de derde over paniek in de Sovjet Unie door een Navo oefening, de vierde over de vergissing van Einstein.’

Een weerwoord bleef uit. Ik begreep nu te doen te hebben met de vermaarde rechtsfilosoof die zich naar mijn inzicht wel vergist had door zich in te laten met Thierry Baudet. Of de verklaring over mijn aanwezigheid hem tevreden stelde weet ik niet.

De boekpresentatie begon. Een inleider deed het woord. In zijn boek verdedigde prof. Pinto de culturele confrontatie. Te lang waren allochtonen doodgeknuffeld en hadden wij door kolonialistisch schuldgevoel ons maar aan moeten passen aan hun cultuur. In zijn boek ontwikkelt professor Pinto een methode hoe zich als vluchteling voordoende asielzoekers ontmaskerd kunnen worden.

Na wat lovende woorden over het werk beantwoordde prof. Pinto vragen uit het publiek waaronder ook de mijne. De borrel begon en ik had nog een geanimeerd gesprek met de schrijver. Plotseling zag ik mij omringd door een viertal jongens en meisjes die bij het gearriveerde academische publiek wat uit de toon vielen. Mijn vraag was dan ook wat hen hier bracht. Of zij ook bezorgd waren over het multiculturalisme. Zij zeiden naar onderwerpen te zoeken voor hun studentenalmanak en vroegen naar mijn bezigheden. Zoals eerder aan prof. Cliteur somde ik mijn vier boeken op. Anders dan Paul Cliteur bood het hen wel weerwoord. Wat mijn vijfde boek dan wel inhield. Ik stond met de mond vol tanden.

Ik heb daar nooit meer aan terug gedacht. Tot mij het schrijven van dit opstel inviel. Had het boek van prof. Pinto een rol gespeeld? Of was het die studentikoze vraag? Ik weet het niet. Maar dat vijfde boek is er gekomen, het luidt: ‘Europa’s ondergang’.