Het boek Dokter Zjivago van Boris Pasternak verscheen in het jaar 1956 in het westen, terwijl het in de Sovjet Unie verboden bleef. In 1958 kreeg Pasternak de Nobelprijs voor literatuur, die hij niet kon ophalen op straffe van verbanning. Anderhalf jaar later overleed Pasternak, op zeventigjarige leeftijd. Het boek is mede bekend geworden door de film uitgebracht in 1965. Men kan er altijd over gissen of een film een boek echt kan weergeven. Voor mij waren het twee verschillende grootheden. Het boek rekende ik tezamen met Oorlog en Vrede en Anna Karenina van Tolstoj tot de aangrijpendste boeken die ik gelezen had.
Dokter Zjivago past ook wel in die traditie hoewel de boeken van Tolstoj in het tsaristische Rusland spelen. Dokter Zjivago beschrijft de jaren 1905 tot 1929, het tijdperk waarin Rusland omver geworpen werd met wreedheden die het Hitler regiem te boven gingen. Pasternak beschrijft de burgeroorlog tussen de Witten, de verdedigers van de constitutie na de afzetting van de tsaar in 1916, en de Roden, de bolshevisten, een splinterpartij die vasthield aan een al in 1905 opgezet onverbiddelijk strijdplan om de absolute macht te grijpen. De haat kenmerkte het programma en onderdrukking vond daarin zijn rechtvaardiging. Voor een eigen oordeel was geen plaats meer. De machthebber zag daarin het grootste gevaar. Zelfs het geringste vermoeden van een afwijkend oordeel duidde op verraad aan de revolutie, met onverbiddelijke gevolgen, zelfs als het je eigen kind betrof.
Het is die tijdgeest welke Pasternak beschrijft. De jeugd van Joeri Andrejevitsj Zjivago in het nog tsaristische Rusland voltrekt zich onder een ongelukkig gesternte. Zijn het familievermogen verkwistende vader heeft hij nooit gekend en op het graf van zijn moeder ervaart de tienjarige jongen dat hij arm is. De jonge Zjivago wordt in Moskou ondergebracht in het gezin van professor Gromeko waar hij kan studeren voor dokter en later met diens dochter Tonja trouwt. Eerder is hij getuige van de bijna zelfmoord van madame Guichard, een weduwe van een Belgische ingenieur, die een naaiatelier drijft. Haar minnaar, de sluwe advocaat Komarovski, heeft het bestaan haar dochter, de zestienjarige gymnasiaste Larissa of Lara Fjodorovna te verleiden. Later ziet Joera Zjivago met zijn verloofde Tonja hoe op een bal Lara met een pistool schiet en zij de door haar gehate Kornakov, die opstandige spoorlieden aanklaagt, lichtelijk verwondt. Echter de eveneens aanwezige Komarovski, die Lara als jong meisje van haar onschuld heeft beroofd, vermoedt dat hij het echte doelwit was. Niettemin slaagt Komarovski haar te behoeden voor vervolging. Onder die omstandigheden trouwt Lara met Pasja, de zoon van de opstandige spoorman Antipov, haar jeugdvriend, die verbitterd is door wat Komarovski Lara aangedaan heeft.
Lara en Pasja verhuizen naar Joerjatin, een stad in de Oeral, waar Lara als lerares geschiedenis en Pasja als leraar wiskunde aan het plaatselijke gymnasium werkzaam zijn. Ze krijgen een dochtertje Katjenka. Maar hun geluk is kortstondig. De onrustige Pasja neemt dienst in het leger om te vechten tegen de Duitsers. Als hij verdwenen, misschien krijgsgevangen of gesneuveld is laat Lara haar dochtertje Katjenka onder de hoede van een vriendin en neemt ze als verpleegster dienst in het leger om hem te vinden. In het plaatsje Meljoezejevo ontmoet zij Zjivago in een veldhospitaal, die daar ligt nadat hij als legerarts zelf gewond is geraakt. Zjivago schrijft aan zijn vrouw Tonja over de ontmoeting met een bijzondere verpleegster. In hartverscheurende bewoordingen schrijft Tonja terug dat Zjivago dan maar die waanzinnig mooie verpleegster moet volgen naar de Oeral. Inmiddels is in Sint Petersburg de revolutie uitgebroken die zich razendsnel verspreidt. Als Lara verneemt dat haar man Pasja gesneuveld is wil zij met haar dochtertje terug naar Joerjatin. Zjivago wil naar zijn gezin in Moskou, wil Tonja afbrengen van haar dwaalweg dat hij niet meer van haar zou houden.
Voordat zij ieder huns weegs gaan hebben Zjivago en Lara een gesprek over de staat waarin het land zich bevindt. Als antwoord op de misstanden in het tsaristische Rusland meenden beiden de revolutie te kunnen begrijpen, die echter snel ontaard is en zij hun leven niet zeker zijn, zij zich zo goed en zo kwaad als het gaat alleen als dokter en verpleegster staande kunnen houden, zij verdacht blijven, niet alleen door hun bourgeois afkomst maar ook door eigenzinnig geluid. Als Lara bemerkt dat Zjivago in verwarring geraakt door gevoelens voor haar verwijt zij zich dat en spreekt hem bitsig toe tot zichzelf te komen. Daarna reizen zij af. Voor Zjivago is de treinreis naar Moskou gevaarlijk door rebellen die onderweg op stations te keer gaan. Tijdens de reis denkt Zjivago na over wat er veranderd is. Een vredig leven met Tonja en zijn zoontje Sasja is onmogelijk geworden. Zijn hartstocht voor de revolutie zoals die in de geesten van goedwillenden woedde is voorbij. Hij beseft dat de soldatenrevolutie is overgenomen door bolsjewieken met hun meedogenloze programma. In de aangebroken tijd van oorlog en verschrikking met alle meedogenloosheid die daarbij komt straalt Lara een beeld uit van onverzettelijkheid.
Het gist in Rusland en er zijn voortdurend straatgevechten. Het is onduidelijk welke kant het opgaat. In Moskou bewoont de familie van Tonja nog maar drie kamers van het grote huis van haar vader, opgeëist door de raden van de revolutie, de sovjets. De revolutie is in volle kracht losgebarsten en de bourgeoisie moet vrezen voor haar leven. Velen kunnen voor het minste of geringste opgepakt en terecht gesteld worden.
Op aanraden van Jevgraf,de stiefbroer van Zjivago, die goede verbindingen met het gezag heeft, onderneemt het gezin Zivago met de schoonvader, professor Gromeko, voor hun veiligheid de reis naar het landgoed Varykino, van Krüger, de grootvader van Tonja, dichtbij de stad Joerjatin in de Oeral. Zjivago is tegen de reis omdat hun verwantschap met grootvader Krüger, eigenaar van het landgoed en de fabriek, hen noodlottig zal worden. Tonja en haar vader geloven echter dat de rentmeester Mikoelytsin hen zal beschermen. Met veel moeite door bemiddeling bemachtigen zij in de lange trein met 23 wagons, waaronder een paar personenwagons, hun plaatsen. De treinreis vordert zeer langzaam en is vol van gevaar. Meereizende matrozen, onberekenbare helden van de revolutie worden gevreesd. Op tussenliggende stations verkoopt het gezin hun linnengoed voor eten . Orde en gezag ontbreken, er dreigt voortdurend onraad, gevaar.
De treinreis naar de Oeral doet er weken, zo niet maanden over. Als het al winter geworden is moeten er door de reizigers in een bos bomen gekapt worden om de locomotief weer op stoom te krijgen. Onderweg komen zij langs platgebrande dorpen en stations waar Streljnikov, de legerkommissaris van de Roden, het gebied op de Witten terugveroverd heeft. In een voorstadje van Joerjatin houdt de trein stil op een rangeerterrein. Als Zjivago uitstapt om een luchtje te scheppen wordt hij door twee schildwachten opgebracht naar de gepantserde trein van Streljnikov op verdenking een ontsnapte gevangene en zijn lot bezegeld lijkt te zijn. Zjivago heeft het geluk dat Streljnikov hem ziet die beslist dat hij dat niet kan zijn en hij vrij man is ondanks de verdenking en de bevestiging door Zjivago zelf dat hij verwant is aan de grootgrondbezitter Krüger. Toch nodigt hij Zjivago uit voor een gesprek. Streljnikov, een knappe man van wie een natuurlijk gezag uit gaat, maakt indruk op Zjivago. Streljnikov vertelt dat zij de Witten onder aanvoering van zijn vroegere schoolkameraad Galjoellin op de vlucht hebben gejaagd. In de legertrein staart Streljnikov naar buiten waar in de verte Joerjatin ligt waar zijn vrouw en kind moeten zijn, naar wie hij pas kan gaan als zijn taak volbracht is.
Eindelijk komt het gezin van Zjivago aan op het landgoed in Varykino,waar ze niet hartelijk ontvangen worden door de rentmeester Mikoelytsin, die moeilijkheden verwacht door hun verwantschap met zijn vroegere landheer Krüger, vooral omdat Tonja zo op haar grootvader lijkt. Toch krijgt het gezin een bijgebouw en een lapje grond voor een moestuin toegewezen. Van Jelena Prokovna, de jonge tweede vrouw van Mikoelytsin, hoort Zjivago over de legende van de als Streljnikov herrezen Antipov, als krijgsgevangene van de Duitsers doodgewaand, maar gevlucht, haar vroegere leraar wiskunde op wie alle meisjes verliefd waren, getrouwd met een lerares.
In de winter in Varykino begint Zjivago te schrijven, gedichten, aantekeningen over het verschijnsel leven, over recht en onrecht, over de natuur, over de menselijke lotsbestemming, over de ongelijke verdeling van de welvaart. In de lente raakt Tonja in verwachting. Zjivago’s broer Jevgraf komt hen opzoeken, die door zijn verbindingen met het gezag kan zorgen voor hun veiligheid. Voor zijn onderzoekingen bezoekt Zjivago de bibliotheek in Joerjatin. Onder het lezen ziet hij een nieuwe bezoekster in wie hij Lara herkent, door allen uiterst welwillend begroet. Hij probeert haar uit zijn gedachten te zetten, maar herinnert een stem uit één van zijn dromen, die van Lara geweest moet zijn. Zij is onweerstaanbaar terwijl zij niet wil behagen. Als hij zijn boek terugbrengt naar de toonbank van de leeszaal ziet hij op een kaartje tussen de door Lara teruggebrachte boeken haar adres. Dagen later zoekt Zjivago haar op en vindt haar bij de waterput met een juk en twee emmers water over haar schouder. Door de wind waait haar hoofddoek af die Zjivago achterna rent en haar aanreikt. Beiden proberen hun gevoelens over het onverwachte weerzien te verbergen. In de woning waar Lara met haar dochtertje Katjenka woont wemelt het van de ratten. Met gebroken glas wordt de slaap- en zitkamer afgeschermd. Zjivago mijmert ‘zij leest met een kracht als was het lichamelijke arbeid, zij doet het lichamelijke werk alsof zij leest, licht en zonder moeite, alles gaat haar licht af. Alles is natuurlijk aan haar’. Zjivago vertelt Lara over zijn ontmoeting met Streljnikov, haar man, wat diepe indruk op haar maakt. Zij vraagt of hij echt zo meedogenloos is, wat Zjivago ontkent. Toch zal het slecht met hem aflopen volgens Zjivago, omdat hij zoveel leed heeft aangericht. Hij is een werktuig van de bolsjewieken die zich van hem zullen ontdoen zolang hij niet langer nodig is. Lara verbaast zich over de verbitterde toon van Zjivago over de revolutie. De strijd om Joerjatin is gewonnen door Streljnikov die Galioellin op de vlucht heeft doen slaan. Toen deze nog heerste in Joerjatin heeft Lara wel met diens hulp mensen kunnen redden. Als klein meisje had ze vaak gespeeld op de binnenplaats waar hij woonde. Zjivago verbaast zich erover dat Streljnikov de man is van Lara. Zijzelf begrijpt niet dat haar man haar niet is komen opzoeken nadat hij Joerjatin had ingenomen terwijl hij wist waar zij waren. Zijzelf had belet proberen te krijgen bij hem, de gouverneur van de stad, wat geweigerd werd door zijn adjudant nadat zij hem vertelde dat het om een persoonlijke zaak ging. Lara vertelt over de gruweldaden die de Witten in Joerjatin begingen. Toch begrijpt ze niet dat de joden het ongeluk niet uit de weg gaan, niet kunnen opgaan in andere mensen voor wie zij het monotheïsme hebben geschapen. Pavel Antipov, de vader van Streljnikov, vroeger opzichter bij de spoorwegen, is lid geworden van een revolutionair tribunaal, maar vader en zoon zien elkaar nooit meer, alsof mensen kiezelstenen zijn geworden met hun principes en disciplines, aldus Lara.
Tijdens zijn bezoeken aan Joerjatin verblijft Zjivago meestal bij Lara, onder het voorwendsel voor zaken te zijn opgehouden en in een herberg te hebben overnacht. Op de avond naar Varykino terug te willen keren en zijn ontrouw aan Tonja op te biechten wordt Zjivago ontvoerd door de woudbroeders, partizanen, onder leiding van Liveri, de zoon van Mikoelytsin, die een legerarts nodig hebben. De partizanen leven in Siberië ondergronds waar de sovjets zijn teruggeworpen, en de macht is overgegaan op een opperste regent Koltsjak. Het platteland verkeert in volledige wanorde. De winkelierster Galoezina in de nederzetting Chodatskoje met woonkazernes voor werklui aan het spoor slaakt menige verzuchting. Rusland was vroeger een jong meisje dat echte vereerders, echte beschermers had. Nu is de glans er overal af, zijn er alleen nog maar burgerlijke ploerten, advokaten en joden die dag en nacht onvermoeid hun woorden herkauwen tot zij er in stikken. Het was allemaal de schuld van de jood Lejb Trotski. In Chodatskoje is de macht in handen van vroegere politieke gevangenen zoals Tiverzin en Antipov. Die hadden hun leven tussen spoorwegmachines doorgebracht en waren nu zelf even koud en genadeloos als die machines geworden. Galoezina vindt zichzelf een voortreffelijke vrouw, zelfstandig, goed geconserveerd en intelligent. Maar voor die eigen eigenschappen bestaat geen enkele erkenning in die afgelegen negorij.
Ondertussen proberen politieke agitatoren uit Moskou de plattelandsbevolking, de werkende boerenstand op te zetten tegen het burgerlijke regime in Siberië. Op geheime vergaderplaatsen vinden bijeenkomsten plaats onder bescherming van de jonge partizanenleider Liveri. De keuring van jonge recruten in de plaatsjes Koetjejni en Jermplaj wordt verstoord door provocateurs. Jonge recruten ontsnappen, worden achterna gezeten door de militie. De gevluchte recruten kiezen voor het woudleger. In de winter heeft dokter Zjivago het in het woudleger vooral druk met vlektyphus en in de zomer met dyphterie. Het woudleger is vertienvoudigd met nieuwe opstandelingen en overlopers uit het vijandelijke kamp. Tijdens een confrontatie met de Witten wordt hij gedwongen het vuur op hen te openen en meent de jonge Witgardist Serjozja Rantsevitsj gedood te hebben, die schijndood blijkt te zijn. De kogel was tegenhouden door een gouden kokertje op zijn borst. Zjivago verzorgt en verbergt hem. Na zijn herstel laat hij hem gaan terwijl hij toch de strijd tegen de Roden weer wil opnemen. Zjivago wordt gedwongen vele nachten met de jonge legercommandant Liveri door te brengen. In het woudleger dreigt opstand door raddraaiers die gemene zaak maken met de vijand en Liveri willen vermoorden. Zjivago wil Liveri waarschuwen, hoewel hij zelf vaak diens dood gewenst heeft. In de winter is het woudleger omsingeld door de Witten en is er gebrek aan van alles. Temidden van de partizanen, in het bos in Siberie droomt Zjivago hallucinerend van Lara wier linkerschouder geopend is met een sleutel en een zwaard waar in de bodem van haar holte haar zielsgeheimen blijken te liggen. Vreemde steden die zij bezocht heeft, vreemde straten, vreemde huizen worden er als linten uit getrokken, worden als een kluwen lint afgerold en als rolletjes naar buiten geworpen. Het was die onvergetelijke eenvoudige en heftige lijn, waarmee de schepper haar in één penseelstreek heeft neergezet, die goddelijke omlijsting, waarin de schepper haar had gewikkeld als een kind dat men pas gebaad heeft in een stevig omgeslagen beddenlaken en waarin hij haar aan Zivago’s hart had toevertrouwd.
De wreedheden nemen toe. De Witten laten een gevangene, waarvan rechterarm en linkerbeen zijn afgehakt en op de rug gebonden, naar het woudleger toe kruipen om zo de overgave te eisen. Pamfyl Palich, een gestoorde in het woudleger, slaat dan zijn vrouw en kinderen dood in razernij van verdriet. De Witten en de Roden wedijveren met elkaar in fanatisme en wreedheid. De Roden zijn aan de winnende hand en jagen op Koltsjak langs de grote spoorlijn naar het oosten om hem in zee te drijven. Zjivago ziet hallucinerend Tonja met zijn kinderen door een sneeuwstorm lopen.
Uiteindelijk weet Zjivago uit het woudleger te ontsnappen. Na vele ontberingen, terug in Joerjatin is de stad in handen van de Roden. In Lara’s huis vindt hij haar handgeschreven brief dat zij weet hoe hij ontsnapt is. Ze is naar Varykino gegaan waar ze geholpen heeft bij de bevalling van Tonja. Van de schoonzuster van Mikoelytsin, Toentseva, die Zjivago knipt en scheert, verneemt hij dat Tonja met de kinderen en haar vader terug zijn naar Moskou waar haar vader als professor in de landbouw heen is geroepen door het Rode Bewind om de landbouw weer op poten te zetten. In zijn koortsfantasieën droomt Zjivago afwisselend van Tonja en Lara, het duizelt hem. Tot hij wakker wordt en bemerkt dat hij door Lara gewassen en verpleegd wordt. Ze wil dat hij teruggaat naar zijn gezin in Moskou. Wat niet kan omdat ze beiden verdacht zijn en moeten proberen in Joerjatin hun beste beentje voor te zetten voor het nieuwe Rode Bewind. Zjivago krijgt een brief van Tonja met het bericht dat de familie verbannen is naar Frankrijk en hij ze nooit terug zal zien. Komarovski komt langs in Joerjatin en zegt dat hun leven niet zeker is. Hijzelf is gevraagd als minister van justitie in een nieuwe republiek in Siberië voortkomende uit de omvergeworpen Voorlopige Regering en de met verlof gezonden Constitutionele Raad. Hij wil Lara meenemen tezamen met Zjivago omdat Lara anders niet zal gaan. Maar voorlopig vluchten Lara en Zjivago naar Varykino. In Varykino, het is hartje winter, daar schrijft Zjivago zijn gedichten. Uiteindelijk weet Komarovski hen ook daar te vinden en biedt hen de gelegenheid vanuit Joerjatin te vertrekken met de diensttrein van de Voorlopige Regering die onder stoom ligt voor vertrek naar het oosten. Komarovski weet ook te melden dat Streljnikov gepakt en ter dood veroordeeld is, draagt Zjivago op dat voor Lara te verzwijgen. Lara’s leven als zijn vrouw en dat van hun dochtertje Katjenka zijn nu ook in gevaar. Zjivago vraagt Lara met Komarovski te vertrekken zeggende dat hij een dag later zal komen, wat een leugen is om bestwil. Lara en Katjenka vertrekken met Komarovski. Zjivago blijft achter. Na een aantal dagen vol vertwijfeling vat Zjivago het plan op terug te keren naar Moskou. Voordat hij kan vertrekken komt een vreemdeling hem bezoeken, een man die hem vaag bekend voorkomt. Het is Streljnikov die hoopte daar zijn vrouw en dochter te treffen. Hij weet dat Zjivago bij haar woonde. Ondanks zijn jaloersheid spreken zij ruimhartig met elkaar. Strelnjikov is op een valse aanklacht voor de krijgsraad gedaagd en leeft al enkele maanden ondergedoken. Streljnikov verhaalt over zijn hartstocht voor de revolutie en hoe hij Lara had ontmoet, als kind als meisje, leerlinge van het gymnasium, maar in haar ogen kon je de waakzaamheid en onrust van deze eeuw al aflezen. Beiden spreken over Lara en kunnen eerbied en ontroering nauwelijks verbergen. Streljnikov weet dat de woorden van Zjivago het laatste zijn wat hij van Lara zal vernemen. Ze zullen hem arresteren. De volgende dag, Strelnjikov heeft bij hem overnacht, vindt Zjivago Streljnikov buiten liggen in de sneeuw, hij heeft zichzelf door het hoofd geschoten.
Na een tocht van maanden keert Zjivago terug in Moskou waar het politieke klimaat iets milder geworden is. De oude conciërge van zijn schoonvader Markel is opgeklommen tot wijkcommandant. Zijn dochter Marina wordt Zjivago’s derde vrouw en ze krijgen twee dochtertjes Kapka en Klajka. Marina offert zich helemaal op voor Zjivago wiens eigenaardigheden steeds vreemdere vormen aannemen. Door zijn schuld geraken zij in bittere armoede. Zijn oude vrienden uit zijn jeugd, Doedorov en Gordon, nu behorende tot de betere kring van professoren, proberen Zjivago te beleren maar missen zelf ieders redenaarstalent. Het langs elkaar heen praten van Doedorov en Gordon tegenover en met Zjivago komt doordat Doedorov en Gordon gehersenspoeld zijn door de revolutie terwijl Zjivago zichzelf is gebleven, wat hem in de ogen van anderen tot een zonderling maakt.
Op een dag is Zjivago verdwenen. Marina is teneinde raad, klopt aan bij Doedorov. Maar Zjivago verkeert onder de hoede van zijn halfbroer Jevgraf Zjivago, die hem ook geld verschaft voor Marina om van te leven en Zjivago ook een goede betrekking in een ziekenhuis bezorgt. Jevgraf stelt zijn halfbroer Joeri ook in de gelegenheid als dichter en wetenschapper te werken.
Op een snikhete dag in de tram, die stilstaat vanwege en mankement, wordt Zjivago niet goed, wringt zich naar buiten door de mensenmassa heen die hem verwenst, stapt eindelijk van de tram op straat, doet een paar passen en sterft aan een hartverlamming. Marina is ten einde raad. Doedorov en Gordon ontfermen zich over haar. Als een man met zijn onderzoekende, de nieuwsgierigheid opwekkende Kirgiezische spleetogen, in gezelschap van een achteloos schone vrouw de lijkkamer betreedt verlaten allen, Marina ingezonderd, het vertrek. Het is Larissa, kennelijk in Moskou op zoek naar verloren herinneringen, in gezelschap van Zjivago’s halfbroer, Zij verneemt van Jevgraf dat haar man Antipov of Streljnikov zich van het leven heeft beroofd, na eerst uitvoerig met Joeri Zjivago te hebben gesproken. Bij alle herinneringen die haar doen verstijven en misselijk maken verlaat Lara de lijkkamer. Een aantal dagen later wordt zij gearresteerd en sterft of verdwijnt als een naamloze in een van de ontelbare concentratiekampen in het noorden.
Midden in de oorlog in 1943 na de omwenteling tegen de Duitsers bij Koersk overnachten majoor Doedorov en tweede luitenant Gordon in het plaatsje Tsjerni. Het wasmeisje Tanja zal hen schone kleren bezorgen. De halfbroer van Joeri Zjivago, generaal Jevgraf Zjivago, speurt naar gegevens over een oorlogsheldin Christina Orletsova. Het wasmeisje Tanja was een vriendin van haar. Doedorov en Gordon hebben in strafkampen gezeten, maar zijn gerehabiliteerd. Het vreemde is dat Tanja dezelfde glimlach heeft als Joeri Zjivago en aantrekkelijk is ondank haar te korte neus en hoekige jukbeenderen. Haar bijnaam is Tanja de Waardeloze omdat zij haar ouders nooit gekend heeft. Als Tanja met Doedorov en Gordon wachten op de vrachtauto die hen zal ophalen vertelt Tanja over haar gesprek met generaal-majoor Zjivago. Die hoorde haar uit over Christina Orletsova. Gaande het gesprek werd hij steeds geïnteresseerder in haar zelf. Tanja vertelt dat zij eigenlijk de dochter is van de vrouw van een minister in Wit-Mongolië, kameraad Komarov, maar dat die niet haar vader is. Komarov had haar moeder in de trein gezet op de vlucht voor de Roden naar Mongolië. In de trein beviel zij van Tanja en heeft haar aan de baanwachtersvrouw Marfa gegeven, in Nagornaja, drie haltes van Moskou. Het zou tijdelijk zijn, maar het werd voor altijd omdat Komarov niet van kinderen hield. Als Tanja een jong meisje is wordt Marfa thuis overvallen wordt door een onverlaat die haar geld wil stelen. Ze raakt waanzinnig en stuurt de schurk de kelder in met het stiefbroertje Petjenka met de lamme beentjes als gegijzelde en sluiten ze op door het luik dicht te gooien en op slot te doen. Als er een legertrein langzaam voorbij komt waarschuwt Tanja de soldaten die de schurk uit de kelder trekken en rijden met de trein over hem heen. Tanja vertrekt met de soldaten, gaat mee in de trein. Na haar verhaal begrijpen Doedorov en Gordon wie het wasmeisje Tanja eigenlijk is.
Ondanks enkele onwaarschijnlijkheden biedt het boek een indrukwekkend verhaal. De stief- of halfbroer Jevgraf van dokter Zjivago komt zo nu en dan als een duveltje uit een doosje de dokter uit de brand helpen. Hoe die daarin slaagt is volstrekt onduidelijk, ook al omdat Jevgraf ontsproten moet zijn uit een buitenechtelijke liaison van de vader, een losbol die na zijn fortuin er doorheen gejaagd te hebben zelfmoord pleegt, met een gravin, maar deze nakomeling onder de wisselende machtsverhoudingen als een soort Talleyrand er toch in slaagt hoge machtsposities te blijven bekleden, die niet verenigbaar zijn met zijn afkomst, iets wat de zachtmoedige dokter Zjivago juist opbreekt.
Uit het boek spreekt de stem van het geweten dat niet kan zwijgen. Steeds opnieuw in de geschiedenis duiken er geloofsovertuigingen, religieus of niet, op met als rechtvaardiging te mogen liegen en te moorden. Steeds opnieuw vormt zich een cultuur dat andersdenkenden niet verdraagt. Het is niet voor niets dat het boek sluit met de gedichten van dokter Zjivago, geschreven in zijn kluizenaarsbestaan in Varykino, waar hij zich zijn verbeelding van het leven op papier kon zetten en voor zolang het duurde gelukkig moet zijn geweest. De buitenechtelijke relatie van dokter Joeri Zjivago met de lerares, verpleegster Larissa Antipova moet het zinnebeeld zijn van de lotsverbondenheid tussen gelijkgestemden in een wereld van gruwelen dat zijn weerga niet kent.