Blog Image

Celeste Lupus

Over dit weblog

Celeste Lupus schrijft over: literatuur, politiek, filosofie, recht, economie en wetenschap.

De nieuwe messias

Politiek, Recht Posted on Wed, December 25, 2019 12:47:45

Thierry Baudet werpt zich op als de nieuwe messias. Voor hen die geen verantwoordelijkheid willen nemen voor wat er aan de hand is. Wat de wetenschap over het klimaat zegt is onzin. De rechter moet zich niet met de politiek bemoeien. Een messias heeft het in zich. Hij voelt, hij proeft en hij verkondigt. Zijn woorden verlossen je van het kwade, die akelige woorden van de overheid nu deze niet langer kan zwijgen.

Langzaam maar zeker drong het besef door dat onze economische heilstaat een alles verslindend monster is, gelijk Leviathan. Schoorvoetend moesten er verdragen gesloten worden die de rechter nu eenmaal moet toepassen omdat het zijn werk is.

Een burgeropstand dreigt en Thierry Baudet ziet zijn kans. Hij zal bij de volgende verkiezingen met de overwinningspalm gaan strijken. Door juristen op de vingers getikt heeft hij ingezien dat zijn geschreeuw dat de rechter zich niet met de politiek moet bemoeien als deze de overheid de verplichting oplegt de CO2 uitstoot terug te dringen het gevolg is van zijn gebrek aan staatsrechtelijke kennis. Hij zal het verdrag met Parijs opzeggen, wetten uitvaardigen die hoogovens de vrije hand laten.

Over vijftig jaar als half Nederland onder water staat hoort men de verzuchting ‘Dat komt er van als je een alfa aan het roer zet’.



EEN BLINDE VLEK

Politiek Posted on Sat, November 23, 2019 13:46:06

In zijn artikel in de Volkskrant van donderdag 14 november 2019 neemt Martien Schreurs het op voor het Haga Lyceum en stelt dat de strijd tegen deze school lijkt op een hetze tegen het islamitisch onderwijs. Volgens de inspectie is het wiskunde en taalonderwijs in orde. Het belangrijkste bezwaar tegen deze school is dat de school het burgerschapsonderwijs niet op orde zou hebben. Maar volgens Schreurs is er in Nederland geen enkele school die over het burgerschapsonderwijs een coherent verhaal kan vertellen.

Daarom kan er alleen maar sprake zijn van een hetze tegen het islamitisch onderwijs. Schreurs sluit zijn artikel af met de verzuchting ‘Wij Nederlanders moeten ons schamen. Voordat wij het burgerschapsonderwijs optuigen om onze normen en waarden over te dragen aan de nieuwkomers in onze samenleving, moeten wij eerst voor onze eigen moslims kunnen verantwoorden waarom wij hier met twee maten blijven meten.’

De blinde vlek van Schreurs is het waarom van de vrijheid van godsdienst in onze grondwet. Art. 23 geeft de overheid de opdracht naast openbare scholen ook de bijzondere scholen te financieren. Dat is een uitvloeisel van het hoofdbeginsel vervat in art. 6 van de grondwet bepalende dat een ieder recht heeft op zijn godsdienstige en andere culturele levensovertuiging. Dat artikel is ontstaan om religieuze vervolging tegen te gaan. In zijn ware gedaante behoort religie een persoonlijke levensovertuiging te zijn over de oorsprong en waarden van het leven. Maarten Luther kwam dat de slotsom dat het wezen van de godsdienst is de leer over goed en kwaad, de ethiek.

In de praktijk ligt dat heel anders. Religie is een middel bij uitstek om volgelingen te werven aan wie het aan een eigen oordeel ontbreekt. Het biedt een mogelijkheid aan anderen gezag op te leggen uit naam van iemand die nog nooit gezien is.

In Frankrijk, waar ik woon, sprak ik eens met een vakkundige metselaar van Marokkaanse origine hierover. De man was zijn zelfverzekerdheid onmiddellijk kwijt, verzonk in een soort trance en prevelde voor zich heen ‘Hij houdt meer van jou dan je vader, moeder, broer of zuster.’

Hier ligt de kern van het probleem, het misbruik van de vrijheid van godsdienst. Waarom wordt de Satanskerk het recht op godsdienstvrijheid met alle voordelen die het biedt onthouden en de islamitische moskee niet? Waarom laten bestuurders zich als verlamde geesten zien die geen oordeel meer hebben zodra het recht op godsdienstvrijheid op tafel wordt gelegd? Waarom mogen wij niet vaststellen dat van een religie gevaar kan uitgaan, niet alleen door radicalisering, maar ook en misschien vooral door de veel sluwere, veel bedektere vorm van het te doen voorstellen als een vredelievende beweging die de ware boodschap verbergt, namelijk door het geloof in de onzichtbare te misbruiken voor het verwerven van wereldse heerschappij, het opleggen van geboden en verboden strijdig met onze grondwet?

Martien Schreurs kan puur wiskundig gelijk hebben dat een onmachtige overheid met twee maten meet door art. 23 van de grondwet te negeren, de geldkraan dicht te draaien. Het is echter zijn blinde vlek dat de religie misbruikt kan worden door technisch goed onderwijs aan te bieden waarmee onwelgevallige  indoctrinatie gemaskeerd wordt. De overheid heeft daar signalen over. De weigering van de school om het burgerschapsonderwijs op orde te hebben is veelzeggend. Wat er speelt is het gevaar van misbruik, de daarmee verbonden risico’s.

Waarom heeft Nederland islamitisch onderwijs nodig zoals een verdwaalde wethouder in Amsterdam en kennelijk ook Martien Schreurs meent? Dan zal er rust over ons komen hoor ik hen al denken. Maar die rust is bedrieglijk, want daar is dat onderwijs niet op uit.



GRENZEN AAN DE GROEI

Economie Posted on Sat, November 23, 2019 13:40:46

Het economische beleid in Nederland en ook elders is te vergelijken met het Russische dopingschandaal. De club van Rome waarschuwde al eind jaren zestig in de vorige eeuw voor de vervuiling en wees op de grenzen van de groei. Het werd in de doofpot gestopt en regeringen bleven doorgaan met het in onze geïndustrialiseerde samenleving achterhaalde economische model. De economie hanteert de schaarste als hoeksteen voor zijn uitgangspunten. Dat bepaalt de waarde van iets. Diamant is schaars, dus veel waard. Overvloedig water en lucht niet. Tegenwoordig weet men dat het daarmee niet goed gaat. De industriële productie vervuilt. Men dacht de waarschuwingen van de club van Rome te mogen veronachtzamen door te blijven geloven in nieuwe techniek die een schonere industrie mogelijk zou maken. Dat sprookje werd met graagte omarmd om geen pijnlijke ombuigingen te hoeven maken.

Hier en daar werd er gemord. De Britse hoogleraar Tim Jackson in de door Tony Blair opgezette leerstoel ‘duurzame groei’ aan de universiteit van Surrey pleitte voor een herziening van de doeleinden van de economie. Hij gelooft niet dat groei in het westen nog mogelijk is. De technologie kan het niet oplossen. Meer productie en tegelijkertijd arbeidstijdverkorting doen ons de das om. Productie vervuilt en arbeidstijdverkorting leidt tot kwaliteitsverlies door minder handvaardigheid en sociale onrust onder jongeren.

Het geloof in groei was oorspronkelijk gebaseerd op de inzichten van de Engelse econoom John Maynard Keynes als antwoord op de grote economische crisis in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Diens denkmodel was gebaseerd op de  onderbezetting van de toen bestaande productiecapaciteit dat door het loslaten van de gouden standaard aangezwengeld kon worden.

Maar die Keynesiaanse economie is een verkeerd leven gaan leiden. Het sleutelwoord daarin was de multiplier, een zichzelf versterkende groei als er geld in de economie gepompt wordt. Sindsdien zijn politici en sociale partners dat gaan zien als wondermiddel om steeds meer ogenschijnlijke, geldelijke welvaart te scheppen. Groei wordt nu gebruikt als dekking voor financieringstekorten. Dat is een volstrekt verkeerde wissel op de toekomst die de generaties na ons duur zullen komen te staan. Het geld wordt nu niet meer vrijgemaakt om onderbezetting op te heffen, maar om politieke speeltjes te bedrijven zoals dat in bananenrepublieken een normale zaak is. Een Zweeds meisje met leeftijdsgenootjes in binnen- en buitenland protesteren, voor hun ogen wordt hun erfenis verkwanseld.

Ik denk dat Keynes zich in zijn graf zou omdraaien als hij kon zien hoe zijn model misbruikt is. Het heeft geleid en zal leiden tot ongekende vervuiling en verdergaande milieurampen, die de veiligheid, lichamelijke en geestelijke gezondheid van de mens aantasten, met technologie slechts gericht op winstmaximalisering. Vroeger werkte men 48 uur per week, tegenwoordig hooguit 35 uur. Levert zoveel vrije tijd werkelijk meer welvaart op? De vermaakindustrie vaart er wel bij. Een ieder beleeft het bestaan op eigen wijze, maar de ervaring leert dat als een feest te lang duurt het niet gezellig meer is.

En nu was er met de opstanden van boeren en bouwvakkers over de noodzakelijke ombuigingen gisteren op de teevee in het programma Nieuwsuur eindelijk eens een professor die weerwoord gaf, die kwam uitleggen dat er een grens bereikt is die niet overschreden kan worden, maar die boeren en bouwvakkers weigeren te zien, van de politiek blijven eisen dat we ons hoofd in het zand blijven steken.

Boeren en bouwvakkers kunnen met hun betogingen veel kapot maken, het is een schijntje van wat ze werkelijke kapot maken als ze aan het werk zijn. Laten we beginnen met autoloze zondagen. Het is even wennen, het zal pijn doen. Maar ik weet uit verhalen van hen die in Indië het Jappenkamp in moesten, hun huizen uit, het duurt een week, dan ben je eraan gewend dat het anders is.  

Het kernwoord van de hedendaagse economie behoort niet ‘groei’ te zijn, maar ‘beheersing’.



SALAFISME

Politiek Posted on Fri, September 13, 2019 17:36:58

Nieuwsuur en de NRC hebben onderzoek gedaan naar het islamitisch onderwijs in Nederland. De resultaten zijn schokkend. Nu wordt er voorgesteld om art. 23 van de Grondwet te wijzigen. Dat artikel bepaalt in lid 7 dat ook het het bijzonder onderwijs, lees godsdienstig onderwijs, door de overheid bekostigd wordt. Wat vooral opvalt bij de reacties van de politici op de uitslagen van het onderzoek is niet zozeer dat men geschokt is, hoe had het anders kunnen zijn, maar vooral de naïviteit die daaruit spreekt. De onderwijsinspectie zag er geen kwaad in, deed niets, evenals het openbaar ministerie, deed ook niets. Een geraadpleegde juriste, die kennelijk daar een mening over mocht hebben, verkondigde dat er geen strafbare feiten waren gepleegd.

Hoe kan dat vraagt een weldenkende burger zich af, als er in het onderwijs geleerd wordt dat ongelovigen gedood mogen worden. Ook de meest vreselijke lijfstraffen zoals stenigen en onthoofding met het zwaard worden kinderen als toepasbare keuzemogelijkheden bijgebracht voor iemand die de doodstraf verdiend. Ook wordt kinderen bijgebracht waarom iemand de doodstraf verdient wegens feiten die ons wetboek van strafrecht niet kent, om er maar over te zwijgen dat ons wetboek de doodstraf helemaal niet kent.

Het gewraakte onderwijs waartegen niets is gedaan bestaat in Nederland al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. En nu is plotseling iedereen geschokt zonder dat men er een oplossing voor heeft. Er wordt geopperd dat art. 23 van de Grondwet aangepast moet worden. Echter dat zal hooguit een lapmiddel zijn dat de kern van het probleem niet raakt en dus ook niets zal oplossen. Men kan in Nederland ook zonder geldelijke bijdrage van de overheid kinderen de meest gruwelijke dingen onderwijzen als het maar gebeurt in de vorm van godsdienstbelijdenis.

Het is een trieste constatering hoe gezagsdragers, politici, inspecties, officieren van justitie, rechters, gezaghebbende juristen een blinde vlek hebben voor hoe ze op het verkeerde been gezet worden. Dat verkeerde been is misschien art. 23 van de Grondwet. Maar dat artikel is slechts een uitvloeisel van de basisgedachte van onze grondwet zoals dat verwoord wordt in art. 6 van de Grondwet. Artikel 6 van de Grondwet legt naast andere geloofsovertuigingen expliciet het recht op godsdienstvrijheid vast. Weliswaar houdt art. 6 een slag om de arm, namelijk dat het recht om een geloof te belijden geldt behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Dat betekent echter dat alleen de wetgever tegen dergelijke onwelgevallige gedragingen kan opkomen. Kortom, de rechter, de officier van justitie, de inspectie, de minister kan dit niet. Het verbieden van een godsdienstuitoefening wegens daarin uitgedragen gedachten, ook al zijn die in strijd met bestaande wetten, is op grond van de Grondwet onmogelijk. Dat kan alleen als dat specifiek in een aparte, afzonderlijke, nieuw te ontwerpen wet wordt aangepakt.

Dat is een praktische onmogelijkheid gelet op de wijze waarop wetten tot stand komen. Een dergelijke wet komt nooit met een hamerslag door de volksvertegenwoordiging. Als men nagaat dat het voorstel tot wijzing van de alimentatieplicht zo om en nabij dertig jaar in de la is blijven liggen, tegengewerkt door de vrouwenlobby, kan men zich voorstellen hoe dat met dat aanpakken van godsdienstonderwijs zal gaan. Zeker als men bedenkt dat er gepleit wordt voor leerstoelen op onze universiteiten om de met onze wet strijdige sharia wetgeving aan studenten te onderwijzen.

Zo wordt beter begrijpelijk waarom rechters, beleidsmensen, inspecties en zo verder zich niet kunnen of zich niet durven uit te spreken tegen weerzinwekkend lesmateriaal.

Het moge duidelijk zijn dat allereerst artikel 6 van de Grondwet op de schop moet en niet alleen artikel 23.

Wanneer komt men tot het inzicht dat men zich met die godsdienstvrijheid in eigen voet schiet? Men leze hierover mijn boek Europa’s ondergang, uitgebracht bij Uitgeverij Aspekt te Soesterberg onder ISBN nummer 978-94-6338-579-4.



Stadhuis op stelten

Literatuur Posted on Tue, September 10, 2019 18:28:38

Vannacht had ik een droom. Over iemand die zich een televisieserie uit zijn kinderjaren herinnerde en voor zichzelf de koosnaam Stadhuis bedacht. Hij, die in het echt Ivo heette had daar binnenpretjes over. Want als het uitkwam wat hij als minister allemaal had uitgespookt zou het zeker Stadhuis Opstelten worden. Zo ginnegapte hij in zichzelf. Ivo was eigenlijk zijn dekmantel.
Ook voordat hij minister was gedroeg hij zich al zo. Dus toen hij dat wel was ging dat met dubbele kracht verder. Van zo iemand wordt verwacht dat hij het voortouw neemt. Er waren hinderpalen natuurlijk, de wetenschap, de scheiding der machten, maar dat gold alleen voor geletterden die niet begrepen wat er aan de hand was. Dus toen die criminaliteitscijfers niet bevielen moest daar wat aan gedaan worden. Je was nu eenmaal een belhamel voor de goede zaak, een kwajongen zoals je dat vroeger in die televisieserie zag.
En dan deed zich ook nog zoiets als een leuk speeltje voor. Dat was die verdomde Wilders die zijn eigen partij benadeelde met zijn ‘minder Marokkanen’ geroep. Ivo wilde dat ook wel, maar wist ‘zwijgen is goud’. Hij meesmuilde, het pootje lichten kwam bij hem op. Zoals Poetin liet zien dat wat waar is alleen door hem bepaald werd was om je vingers bij af te likken.
Binnenskamers liet Ivo, voor zichzelf Stadhuis, hier en daar een woordje vallen bij lieden waarvan hij wist dat die een bloedhekel aan die Wilders hadden. Die welgebekte praatjesmaker had hen een kunstje geflikt, ze zouden hem een koekje van eigen deeg geven. Het viel ook mooi in de lijn der tijd. De woorden haatzaaien en racisme hadden een heerlijke demonische dimensie gekregen. Zelfs bedelaars die een hap brood in plaats van centen toegeschoven kregen, terwijl je daar niet van kon blowen, lustten er pap van. Ook bij hen viel snel het woord ‘nazi’.
Er was bij Ivo eigenlijk maar één zorg. Met dat Stadhuis kon hij niet over straat.



Marnix Gijsen

Literatuur Posted on Sun, July 21, 2019 16:06:36

MARNIX GIJSEN en GERARD VAN HET REVE

Ik herinner mij de Vlaamse schrijver Marnix Gijsen toen hem indertijd gevraagd werd wat hij vond van het werk van Gerard van het Reve, niet Gerard Reve zoals u wellicht zult opmerken, want toen noemde hij zich nog niet zo. Marnix Gijsen reageerde lichtelijk verstoord dat men zijn mening vroeg. Hij mompelde iets wat erop neer kwam dat hij weinig op had met dat ophemelen van de herenliefde. Alsof dat alles was waar die zogenaamde volksschrijver zich mee bezig hield, alsof die tegendraadse verlangens het walhalla op aarde zouden weerspiegelen.

Ik parafraseer hier, afgaande op mijn herinnering hoe die wereld van Gerard van het Reve op de erudiete Vlaamse schrijver Marnix Gijsen destijds over kwam. Als men de geschriften van de laatste leest is het niet verwonderlijk dat hij zich weerspannig toonde tegenover wat hij misschien zag als een gril, een modetrend om te koketteren met wat door de goegemeente, waartegen Gerard van het Reve zich tegelijkertijd wilde afzetten, als minder gevoeglijk, minder welkom zou worden gezien.

De leidraad in het werk van Marnix Gijsen is hoe broos het anker is waarmee men zijn houvast zoekt. In het geval van Marnix Gijsen is dat de vrouw die hij het liefst aanbidt, maar soms verwenst omdat ze weigert te voldoen aan het beeld dat hij voor ogen had, hij toch de afgrond ziet door zijn onmacht haar zuiverheid te zien.

Marnix Gijsen is het tegenovergestelde van Gerard van het Reve, die het kon hebben over ‘mijn geleerde broer’, een professor in de Slavische talen. Als een studeerkamergeleerde beziet Marnix Gijsen de wereld die niet beantwoordt aan het ideaalbeeld. Hem rest slechts de gave van het woord dat te laten zien, waarbij hij wellicht gedacht  zal hebben aan de woorden van Gotthold Ephraim Lessing Die Suche nach der Wahrheit ist mehr wert als ihr Besitz

En dan wordt hij geconfronteerd met een verschijnsel dat in zijn ogen niet meer kan zijn als gelukzoekerij zonder boodschap. Met een schrijver, als men hem zo noemen mag, die zich verliest in spitsvondigheden, die half schrijft als halph, waarmee men in de reclamewereld ver komt, maar het de gebreken verdoezelt waar een groot schrijver aan moet voldoen. Want dat was toch wel de dwingende kant van de vraag die hem gesteld werd, om het succes van zijn vakbroeder te verklaren, die er een speeltje in zag heilige huisjes neer te halen wat zoveel geestdrift wekte.

Voor Marnix Gijsen moeten het goedkope successen geweest zijn. Ik weet dat natuurlijk niet zeker, maar ik denk het wel.



Een islamitische school

Politiek Posted on Wed, July 17, 2019 16:53:37

Van de minister moet in de gemeente Westland een islamitische school komen. Dit op grond van een uitspraak van de Raad van State, gebaseerd op artikel 23 lid 7 van de Grondwet, inhoudende het recht van het bijzonder onderwijs op bekostiging op gelijke voet met het openbaar onderwijs. De gemeenteraad van de gemeente Westland verzet zich hiertegen.

In de uitzending Nieuwsuur op de teevee gisteren kwam een professor uitleggen dat de gemeenteraad hier geen zeggenschap over heeft, dat heeft de minister van onderwijs. De professor liet wel doorschemeren dat hier een probleem ligt, het voldoen aan de burgerschapsplicht die men als Nederlander heeft.

De problemen met het Haga lyceum in Amsterdam herinnert men zich, die spreken boekdelen. Het onderwijs daar voldoet er niet aan, het bestuur weigert op te stappen en wordt daarin gesteund door de (islamitische) ouders. Toch moet de overheid voor dat onwelgevallige onderwijs met geld over de brug komen.

Een Amsterdamse wethouder kwam eerder in Nieuwsuur uitleggen dat het bestuur van het Haga lyceum moet opstappen, maar dat Amsterdam wel een islamitische school nodig heeft. Waarom Amsterdam een islamitische school nodig heeft werd niet uitgelegd. Kennelijk sprak dat voor deze wethouder als vanzelf.

Voor mij spreekt dat niet vanzelf. Nergens ligt vast wat godsdienst eigenlijk is. Artikel 23 lid 7 van de Grondwet geeft vrijheid van onderwijs op basis van een godsdienstige overtuiging zonder dat aan kwalitatieve normen te onderwerpen. Bij bestuurder en wetgever blijft de overtuiging leven dat godsdienst, in het bijzonder de islam, te verenigen is met westerse democratische beginselen.

Het is interessant na te gaan wat godsdienst eigenlijk is. Een wettelijke definitie ontbreekt. Ook theologen weten er geen raad mee. De etymologie verklaart godsdienst als het persoonlijk geloof in een niet zinnelijk waarneembare macht van wie hij zich afhankelijk voelt voor het vinden van zijn heil, zijn welbevinden, zijn geluk. In die omschrijving is godsdienst een louter persoonlijke erkenning van een buitenzinnelijke macht en niet een onderwerping aan een wereldse gemeenschap.

Maar de vijf pijlers van de islam zijn allereerst de getuigenis van het geloof, dat wil zeggen men moet ervoor uitkomen dat men gelooft, als tweede de vijf dagelijkse openlijke gemeenschappelijke gebeden geknield met het gezicht naar Mekka met het opsommen van uit het hoofd geleerde teksten, als derde het vasten tijdens de ramadan, als vierde een kerkbelasting en als vijfde de pelgrimstocht naar Mekka.

Zelfs als men alleen maar de eerste pijler neemt, de openlijk uit te spreken getuigenis van Allah la il Allah, Mohammed rasoel Allah, ofwel er is maar één god en Mohammed is zijn profeet, ook dan kan men niet spreken van een godsdienst omdat de louter persoonlijke erkenning van een buitenzinnelijke macht ontbreekt en in plaats daarvan het behoren tot een wereldlijke islamitische gemeenschap een absolute voorwaarde is.

Het ontbreken van een wettelijke definitie is funest. Vooral omdat die wettelijke vrijheid van godsdienst inhoudt een erkenning door de overheid van de geloofsbelijdenis. Voor de moskeeganger versterkt dat het geloof in de onfeilbaarheid van wat er geleerd wordt, ook al staat dat haaks op de westerse cultuur, zo moeizaam opgebouwd na eeuwen strijd.

Wanneer komt men tot het inzicht dat men zich met die godsdienstvrijheid in eigen voet schiet? Men leze hierover mijn boek Europa’s ondergang, uitgebracht bij Uitgeverij Aspekt te Soesterberg onder ISBN nummer 978-94-6338-579-4.



Les particules elementaires

Literatuur Posted on Sun, May 26, 2019 18:40:34

Het boek Les particules elementaires, in de Nederlandse vertaling Elementaire deeltjes, van Michel Houellebecq is een merkwaardig boek. Het beschrijft het leven van twee halfbroers, Bruno Clément en Michel Djerzinski, die beide geen relatie kunnen opbouwen.

Bruno is leraar, trouwt met een collega Anne, die hem een zoon geeft voor wie hij zich alleen financieel verantwoordelijk voelt, maar bij wie hij zijn seksuele fantasieën niet kwijt kan. Na zijn scheiding gaat hij verder met Christine die hij ontmoet had in een vakantiepark waar mannen en vrouwen op zoek waren naar seks.

Met Christine gaat hij naar parenclubs tot zij door een zwakke rug in een rolstoel belandt, daarmee van de trap valt en sterft. Bruno belandt uiteindelijk in een inrichting waar zijn seksuele verslaving onderdrukt wordt met zware medicijnen. Michel wordt een wereldvermaarde celbioloog.

In tegenstelling tot Bruno, die gebukt gaat onder een weinig indrukwekkendvoorkomen met een te klein geslachtsapparaat, werd Michel in zijn jeugd, in het plaatsje Crecy-en Brie, waar hij bij zijn grootmoeder woonde, aanbeden door de beeldschone Annabelle Wilkening, een meisje van Friese komaf.

Beheerst door zijn latere wetenschappelijk werk laat hij Annabelle aan haar lot over. Op veertigjarige leeftijd ontmoet hij haar weer in Crecy-en Brie, omdat het graf van zijn grootmoeder geruimd moet worden en Annabelle daar is omdat haar vader was overleden. Annabelle, veertig jaar oud, is nog steeds beeldschoon, heeft gewerkt bij de Franse televisiezender TF1, is ondanks vele affaires en enkele abortussen nog steeds ongetrouwd.

Tussen beiden herleeft het verleden toen ze als kinderen met elkaar speelden. Als Annabelle hem vraagt haar een kind te schenken stemt hij toe. Maar Annabelle krijgt een miskraam, terwijl bij haar baarmoederhalskanker vastgesteld wordt. Na haar crematie vertrekt Michel naar Schotland om te werken aan het onderzoek naar het klonen van genen waardoor voor de biologische evolutie de seksualiteit bijzaak zal worden.

De schrijver Houellebecq wil ons laten zien dat de geest van de wetenschapper Michel beheerst wordt door een andere obsessie dan die van Bruno, om langs wetenschappelijke weg achter het raadsel van het leven te komen. Een wetenschapper geeft niet om macht, fortuin of eer. Voor hem geldt het onderzoek. Zijn leermeester Desplechin houdt hem voor: het verstand, de rede gaat boven alles en zal alles trotseren. Djerzinski wordt geraakt door de opstelling van de natuurkunde tegenover de metafysica. In het boek komen de namen van Albert Einstein, Niels Bohr en de positivist Auguste Comte voorbij.

Het is onduidelijk of Houellebecq zich echt een voorstelling van het gedachtegoed van deze geleerden heeft kunnen maken of dat het aanstippen van hun werk dient als sfeertekening, zoals de dichter Gerrit Achterberg in zijn gedichten kon spelen met wiskunde en natuurkunde, zonder dat het hout sneed.

Het blijft gissen wat Houellebecq met zijn boek heeft willen zeggen. De celbioloog Michel Djerzinski lijkt te zoeken naar het wezen van het leven door elementaire deeltjes te bestuderen. Anders dan zijn halfbroer Bruno blijven bij Michel de oerdriften onderworpen en ondergeschikt aan zijn geest. Hij stelt de wetenschap boven alles als de enige bron tot het werkelijke inzicht in het wezen der dingen.

Houellebecq gaat het uit de weg, maar die deterministische benadering botst met verschijnselen als kunst en muziek, waar het raadsel van de ontroering een rol speelt, een ervaring die men nimmer doormiddel van een microscoop kan bereiken. Het is wel duidelijk dat Houellebecq hiermee geworsteld heeft, ook met de vleselijke lust zelf.

Toch, bij het lezen van het boek kwam bij mij de controverse naar boven zoals die verwoord werd door Albert Einstein in zijn artikel in Science van 15 mei 1940, getiteld Considerations concerning the fundaments of theoretical physics, waarin hij schreef:

Some physicists, among them myself, can not believe that we must abandon, actually and forever, the idea of direct representation of physical reality in space and time; or that we must accept the view that events in nature are analogous to a game of chance. It is open to every man to choose the direction of his striving; and also every man may draw comfort from Lessing’s fine saying, that the search for truth is more precious than its possesion.



« PreviousNext »