Blog Image

Celeste Lupus

Over dit weblog

Celeste Lupus schrijft over: literatuur, politiek, filosofie, recht, economie en wetenschap.

Zelfverdediging

Recht Posted on Sat, April 05, 2014 15:57:37

HET GEBEURT

Twee jonge overvallers, van Marokkaanse afkomst, hebben hun overval op een juwelier in Deurne duur moeten bekopen. Zij lieten het leven, geveld door één of meerdere kogels. Er is nog steeds onduidelijkheid over de toedracht, door wie zij zijn doodgeschoten. De vrouw van de juwelier was haar echtgenoot te hulp gesneld, met een pistool waar geen vergunning voor was. Beide overvallers waren gewapend, de één ook met een vuurwapen, de ander met een ander wapen. Het juweliersechtpaar is aangehouden, maar al snel weer vrij gelaten. Die vrijlating wekte de woede van jongeren van Marokkaanse afkomst die het juweliersechtpaar vastgehouden wilden zien. Die woede werd aangewakkerd door bewindslieden die het gebeurde tot bedrijfsrisico van overvallers rekenen.

Media en strafpleiters vielen over elkaar heen. Het werd niet hardop gezegd maar onderhuids voelde men de klacht. Hier was sprake van klassejustitie. Hier werden Marokkanen gestigmatiseerd. Hier was aanzetting tot haat. Het was onjuist hen als etnische groep weg te zetten. Het verhoudingsgewijs hoge criminaliteitscijfer voor deze groep kon verklaard worden. Er golden verontschuldigingen. Marokkanen kregen geen goede banen, stageplaatsen werden hen onthouden. Er werd geen rekening mee gehouden dat het gebeurde Wilders in de kaart speelde. Het was onjuist dat Marokkanen al op school de fout ingingen. Er waren ook goede Marokkanen.

Het was deze laatste opmerking die mij aan het denken zette. Die opmerking was zonder meer waar. Net zoals er ook goede Duitsers waren. Die hadden ook geleden onder het leed dat hun land de wereld had aangedaan en daar toch op werden aangekeken. Nog heden ten dage zijn er Duitsers die in het buitenland liever Engels spreken dan hun moedertaal.

Stigmatiseren, het beoordelen van mensen op karaktereigenschappen aan de hand van herkomst of uiterlijke kenmerken, is van alle tijden. Men kan het ook vooroordeel noemen. Het is echter een illusie te menen dat men zonder vooroordelen zou kunnen. De gemiddelde mens bestaat niet. Iedereen wijkt daar in mindere of meerdere mate van af. Iedere wetenschap bedient zich van dit middel om klaarheid te brengen in de boodschap. Men gaat allereerst af op verschijnselen. De zoöloog Nico Tinbergen toonde aan dat jonge kuikens denken dat een balpen hun moeder is als dat het eerste is wat ze wordt voorgehouden. Zij lopen er dan achter aan alsof het hun moeder is.

Ook in een geschil voor een rechter maakt men met het weergeven van vooral herkenbare standpunten meer kans op een goede uitslag dan met het weergeven van allerlei buitenissige details, al lijken die voor de pleitende partij zelf nog zo belangrijk.

Een verbod op stigmatiseren is snel gegeven maar kan verregaande gevolgen hebben. Want wat is stigmatiseren? Een criminele dader zal onzichtbaar moeten worden. Het vermelden van details, geboorte- of woonplaats, geboortejaar, land van herkomst enzovoorts houdt al snel een risico in. Het kan aangevallen, gebruikt, misbruikt worden door ieder die zegt met die ander vergeleken te worden. Een sprekend voorbeeld in dit verband is de discussie over Zwarte Piet. De geschiedenis van Zwarte Piet heeft niets met de geschiedenis van de slavernij te maken. Toch beelden velen zich dat in op grond van één simpele overeenkomst, de zwarte huidskleur.

Voor de goede Marokkaan is er troost. Het leven is een voortdurende strijd tegen onwelgevallige vooroordelen en daartegen helpt maar één remedie, hoe de ander te overtuigen van het tegendeel. Zij die zich deze moeite nemen zullen erkenning vinden. Zij die dat te lastig vinden, simpelweg de waarheid ontkennen, zullen de rotzooi voor zich uit blijven schuiven.

Echter gelet op de in de media gevoerde discussie leek dit zelfonderzoek tegen dovemansoren. In de televisie-uitzending van Pauw en Witteman van 31 maart j.l. werd bediscussieerd of men zich wel tegenover aanvallers moest verdedigen, of men zich maar niet gewoon moest overgeven. Beveiligingscamera’s, alarminstallaties, het zich bewapenen al of niet met vergunning, het zich verzetten, het aangaan van het gevecht, alles werd kritisch tegen het licht gehouden of het zin had, of het de toets der kritiek kon doorstaan.

Er was ook een post crimineel uitgenodigd, een bankovervaller, die zijn straf uitgezeten had. Deze post crimineel wees de overval af. Hij dacht ongetwijfeld aan zichzelf alsof hij de aangevallen juwelier zelf kon zijn. De andere gesprekspartners, waaronder een advocaat, wezen deze tunnelvisie af, voelden vooral mee met de daders, wat hen was overkomen. Er werd bij herhaling gewezen op passender maatregelen. Voorkomen was beter. Onze post crimineel haalde zijn schouders op en zei: “Het gebeurt”. Twee woorden van een kenner. Een hoofdcommissaris van politie mag dan in zijn nieuwjaarsrede met trots wijzen op een daling in de grafiek, het zal de geest niet veranderen. Sommige gesprekspartners, ongetwijfeld geschoolde sofisten, gebruikten niettemin zijn woorden om wederom te pleiten tegen strengere straffen, tegen stigmatiseren. Immers het gebeurt toch.

De angst sloeg mij om het hart. Als deze geleerde mensen er zo over dachten, wat kon je doen als het vreselijke gebeurde? Hoe zou je je kunnen verdedigen, het vege lijf redden? Weinig begrip daarvoor, wel voor een humaner strafrecht om daders te ontzien, voor een betere wereld. En ik dacht, is het niet beter gewoon dader te zijn, in plaats van slachtoffer? Ook die postcrimineel had gezegd: “Het gebeurt”. Had hij niet gelijk, zijn wij niet allen broeders? In het kwade dan.



Laster

Recht Posted on Wed, March 05, 2014 13:28:15

ZIJ LEVEN VAN DE MISDAAD

 

Zag eens op tv een interview met de toenmalige advocaat mr Abraham Moskowicz. Zijn ondervrager heette Kofferman, want Moskowicz noemde hem mijnheer Kofferman. Die Kofferman kwam mij lichtelijk bekend voor, tenminste zijn gezicht.

Uiteindelijk wist ik het. Er ging mij een licht op. Jaren geleden meldde zich bij mij op kantoor een manspersoon die veel geld had waarmee hij niet voor de dag kon komen. Hij had advies nodig. Ik had een onguur type verwacht, wat tegenviel. Hij had weliswaar een zwarte coltrui aan, maar daar keek ik doorheen. Mr Abraham Moskowicz had ik nooit in zo’n coltrui gezien. Die zag er altijd uit als om door een ringetje te halen, met pakken en dassen in de PC Hooftstraat te verkrijgen. Ik nam aan dat hij daar ook de cliëntèle opdeed.

Die Kofferman, of hoe hij ook heten mag daar op mijn kantoor toen, wilde weten wat hij met zijn geld moest doen. Hij wilde zo weinig mogelijk belasting betalen, eigenlijk helemaal geen belasting. Ik legde hem uit wat de mogelijkheden waren. Het beste was om maar naar het buitenland te gaan. Dan was hij van die nare Nederlandse fiscus af. Hij moest daar wel gaan wonen en in Nederland geen bedrijf meer uitoefenen. Er waren genoeg landen met een milder fiscaal klimaat dan in Nederland. Ik kon hem globaal wel zeggen wat de verschillen in tarieven waren.

Maar mijnheer werd boos. Daar was hij niet voor gekomen. Hij wilde in Nederland blijven, een flink rendement van zijn geld maken en niks belasting betalen. Daar had ik maar voor te zorgen, anders was ik geen knip voor de neus waard en was het bord naast mijn deur bedrog. Uiteindelijk zag hij de zinloosheid van het gesprek in en vertrok na boos nog wat biljetten op tafel te hebben gesmeten, niet als dank voor het aangenaam verpozen, wel na lichtelijk aandringen mijnerzijds.

En toen zag ik hem weer op de tv. De gelijkenis was onmiskenbaar. De golvende haardos, niet zo grijs als die van mr Abraham Moskowicz, er toch sterk op gelijkend. Ook verder leek hij op hem, alleen zonder die onschuldige blauwe kijkers van Moskowicz, altijd zo ferm toegeknepen als er iets flinks gezegd moest worden. Neen, de kijkers van Kofferman waren eerlijker. Je wist meteen dat je met hem moest uitkijken.

Maar toen, in dat tv programma, kwam die Kofferman helemaal niet voor advies. Neen, hij ondervroeg mr Abraham Moskowicz scherp, alsof hij de advocaat van de tegenpartij was en tegelijkertijd scherprechter. Mr Abraham Moskowicz beet van zich af. De woorden infaam, lasterlijk en andere minder plezierige bejegeningen vlogen over de tafel.

Mr Abraham Moskowicz voelde zich diep beledigd, gegriefd omdat men hem een ‘intrinsiek niet slecht mens’ had genoemd. Voor de strafmaat, die hem als tuchtmaatregel als advocaat boven het hoofd hing, was dat een verzachtende omstandigheid. Niettemin, Moskowicz nam het niet. Hij wilde wel toegeven er de kantjes vanaf te hebben gelopen. Maar dat kwam omdat hij een ziek familielid had. Mijn haren schoten overeind. Wat een verdediging zou dat worden wanneer de piloot, de chirurg en wat niet al zich na misslagen tot deze advocaat zou wenden!

Mr Abraham Moskowicz wilde dus niet ‘geen intrinsiek slecht mens’ genoemd worden. Ik moest er even van bijkomen want alleen god zou zich zo’n reactie kunnen veroorloven. Op zijn beurt noemde mr Abraham Moskowicz zijn tegenstander, de toenmalige deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten, mr G.J. Kemper, ‘een nette man’.

Zo die zat. Maar wat was nu erger? Een niet intrinsiek slecht mens of een nette man? Het duizelde mij. Toch moest ik Moskowicz gelijk geven. Hij moest van die aanprijzing af. Daar kon hij bij zijn clientèle niet mee aankomen. En die ging boven alles. Ik had de indruk dat die Kofferman dat ook wel begreep. Overigens, die Kofferman, ik begreep dat hij een undercoverjournalist was, die mij beentje had willen lichten. Mijn indruk, toen ik die twee daar tegenover elkaar zag zitten, was dus juist geweest. Soort zoekt soort.



« Previous