Blog Image

Celeste Lupus

Over dit weblog

Celeste Lupus schrijft over: literatuur, politiek, filosofie, recht, economie en wetenschap.

Armeense oplichterij

Recht Posted on Sun, September 09, 2018 14:06:29

Ook zo blij?

Blij, blij, blij, iedereen zo blij. Dank aan ombudsmannen, ombudsvrouwen, politievoormannen, kamerleden, staatssecretaris, meehuilende ouders en andere burgerij voor jullie bijdrage aan Armeense oplichterij. Die moeder is niet in staat voor haar kinderen te zorgen. Hebben jullie het gezien op de teevee, die uitgekookte dame die met haar kinderen belde na het goede nieuws? Ze had het voor elkaar gekregen, meteen in overleg met haar advocaat om naar Nederland te komen. Als ze al onder behandeling zal moeten is dat vanwege die voortdurende slaplach aanvallen. Dank ook aan de immigratierechters die met hun werkachterstanden dit onmogelijke verhaal waar hebben gemaakt. Rechtspreken is mooi, waar je de tijd voor moet nemen, zoveel tijd dat het eigenlijk niet meer hoeft. En als het dan ineens heel snel gaat en het dreigt toch mis te gaan is er altijd nog die heerlijke discretionaire bevoegdheid.

Leuk om anderen met de brokken te laten zitten. Dat zijn die woordvoerders die dit onmogelijke verhaal moeten gaan onderbouwen, dat het zo past in onze rechtsstaat waar je het recht met een goocheltrucje kan laten verdwijnen

En we zijn zo blij, zo blij, dat me neus van voren zit en niet opzij!



Regeren en vooruitzien

Politiek Posted on Thu, August 23, 2018 15:26:22

WEGLACHEN

Niemand is er ooit in geslaagd het verschijnsel ‘weglachen’ beter gestalte te geven dan minister-president Den Uyl in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Misschien komt dat omdat het zo gezellig niet meer is. Vanochtend vernam ik dat in Trappes in Frankrijk weer twee mensen dood gestoken waren met een mes. Het komt regelmatig voor en heeft onveranderd te maken met geloofszaken en immigratie. Als er al een halve gare gek uit een gesticht ontsnapt die daar niet aan voldoet gaat hij al snel het voorbeeld volgen.

Den Uyl wilde leuke dingen voor de mensen, te betalen met Groninger aardgas. Die huisjes zouden heus wel blijven staan. Suriname wilde niet, maar Den Uyl wel, het land moest onafhankelijk. Weg rechtsorde, wel een narcoticastaat rijker. Het land in Europa zelf gleed ondertussen onder het mom van meer democratie gevaarlijk af. Iedereen kon in de bijstand of arbeidsongeschikt worden. Het verlanglijstje van nieuw links was lang niet af. Behaaglijk vergaderden ze in Buitenveldert bij Den Uyl thuis in een bungalow die hij had weten te ritselen toen hij nog wethouder van volkshuisvesting was. Universiteitsbesturen wankelden. Het moest democratischer, anarchistischer zouden wij nu zeggen. Je ging niet naar een universiteit om er iets op te steken. Je ging er heen om die te bezetten. De rechtbank begreep plotseling, bevangen door de tijdgeest, dat de wet rekkelijk was en stond het kraken toe. De kunst leverde tegen veel geld veel contra prestatie. Er werd meer en meer economisch geklaagd.

Ik herinner mij die Tweede Kamer zittingen waarin de begroting verdedigd moest worden. Die deugde natuurlijk van geen kant meer. Na zoveel beloofd te hebben had hij zich voorzien van een comfortabele meerderheid in de Tweede Kamer. Daar zat Den Uyl achter de regeringstafel genoeglijk de enige opposant aan te horen die riep als een roepende in de woestijn dat het faliekant verkeerd ging. Het was die jonge Wiegel in de leeuwenkuil die als enige zich verzette tegen het wanbeleid, de verspilling, het gebrek aan visie, het opvreten van de verzorgingsstaat door analfabete gezinnen uit den vreemde hierheen te laten komen.

Ik zie nog die jonge Wiegel vol overtuiging met stemverheffing spreken, schreeuwen bijna, over wat er aan de hand was. Hij schreeuwde om een antwoord, een weerwoord over wat er niet deugde van zijn verhaal. Dat kreeg hij niet. Behaaglijk koesterde minister-president Den Uyl zich in zijn regeringszetel, nam zo nu en dan zijn bril af, stak het ranzige stuk van achter zijn oren in zijn mond, zoog er op en lachte. Het was de houding van iemand die zijn slachtoffer in een wurggreep houdt. Een ander aanhoren, erover nadenken was niet nodig. Die luxe kon hij zich veroorloven. De beschouwingen van die betogende jonge man in de verte waren niet iets om je over op te winden. Hij werd afgedaan als een komiek, als een beer die men op de kermis kan laten dansen.

Na het kabinet Den Uyl heeft het zeker tien jaar geduurd voordat de begroting weer enigszins op orde was en het land op het nippertje niet een Grieks avontuur ingedreven. Den Uyl heeft de bodem gelegd voor de islamisering van onze samenleving. In Groningen wordt er puin geruimd. Het Suriname project is een fiasco gebleken. De verzorgingsstaat is op losse schroeven komen te staan.

Leren wij hier iets van? Ik ben bang van niet. Alleen een ramp doet dat. Let vooral op dat weglachen. Het kan het begin van het einde zijn.



Pulp

Literatuur Posted on Sat, July 28, 2018 16:15:42

Het einde van de roman

Op internet konden wij vernemen dat de kwaliteitskrant NRC bij monde van haar recensente Elsbeth Etty bericht had over een boek van Hans Dorresteijn dat ging over zijn echtscheiding. Hans Dorresteijn was er kapot van, want ‘die vrouw met het rode haar’ had bericht over ‘het einde van de roman’. Na deze negatieve berichtgeving zou Dorresteijn dagenlang het huis niet meer uit gedurfd hebben.

Het bevestigt de juistheid van mijn beslissing, al weer lang geleden, het abonnement op die krant op te hebben moeten zeggen. Want tot vervelens toe moest ik immer weer stuiten op boekrecensies die verkeerde verwachtingen wekten. De valse en doorzichtige smoesjes waarom mijn eigen boeken niet voor recensie in aanmerking kwamen doorzag ik pas later. Ik kon mij niet voorstellen dat het er niet eerlijk aan toe ging. Eerlijk, dat wil zeggen een boek de aandacht te geven die het verdient. Eerlijk, om niet te verzwijgen dat er andere belangen spelen, die een ieder wel kan raden maar waar de lezer van een kwaliteitskrant niet mee gediend is en de krant in feite een speeltje wordt van handige jongens die weten hoe pulp verkocht wordt. En die arme boekrecensent van de krant heeft zich maar te voegen. Tot mij de schellen van de ogen vielen dus.

Net als andere op het eerste gezicht notabele beroepen die een bedenkelijke kant kunnen laten zien doet de journalistiek hier dus niet voor onder. Onbeduidende zaken worden uitvergroot. Belangwekkende zaken worden verzwegen. De doofpot politiek beperkt zich niet tot de bedrijfstak die het wil bestrijden.

Dit is het einde van de roman. Welk belang is met het uitvergroten van een slecht boek gediend? Komt het maar zelden voor dat er een slecht boek geschreven wordt? Het is als met die plasseks van die gewezen zangeres. Binnenshuis verkneukelt Hans Dorresteijn zich er over niet aan de aandacht van die kwaliteitskrant te zijn ontsnapt.



Boekbespreking

Literatuur Posted on Thu, July 05, 2018 12:47:23

IN DE BAN VAN DE TEGENSTANDER

door Hans Keilson

In de ban van de tegenstander door Hans Keilson is een boek dat in Nederland ongeveer tien jaar geleden veel ophef veroorzaakte. Niet zozeer vanwege de inhoud, wel omdat het over het hoofd was gezien. Het mediacircus stortte zich erop met citaten uit The New York Times Book review en Time waarin men Keilson wilde toevoegen aan de lijst van ’s werelds allerbeste schrijvers. Keilson was toen inmiddels al honderd jaar oud.

Het boek begint op een enigszins vergelijkbare manier als de Max Havelaaar van Multatuli. Waar Sjaalmans om nog aan wat centen te komen zijn manuscript aan de makelaar in koffie Batavus Droogstoppel probeert te slijten, die het ziet als louter vodden papier, zo begint het boek van Keilson met een pak papier met aantekeningen in het Duits, vol vlekken, gekreukeld, uitgelopen inkt alsof het onder water heeft gelegen, in het bezit van een Nederlandse advocaat, die het na de oorlog ter hand stelt aan een onbekende ik figuur om het maar eens te lezen. Het moeten aantekeningen zijn van een jonge joodse Duitser die probeert te begrijpen waarom zijn vijand (Hitler dus), die hij B. noemt, het op hem voorzien heeft. Daar moet een reden voor zijn. Hij wil niet aannemen dat zijn vijand iets zomaar doet en van ieder rede verstoken is. Hij komt daarmee in aanvaring met zijn soortgenoten die een gesloten front willen vormen tegen hun vijand.

Men kan het aantekeningen van een naïeveling beschouwen. Mijn indruk is echter anders. De verteller beschrijft zijn vader als een koorddanser met vele ambachten en ongelukken. Eerst werkzaam in een horlogezaak, dan dansleraar, dan weer als chef de réception in een hotel waar hij het slachtoffer van een wisseltruc zou zijn geweest, vervolgens eigenaar van een stoffen- en modezaak. Uiteindelijk toch geslaagd in het leven als fotograaf die met retouches en trucjes zijn clientèle tevreden hield. Diens jongste broer was het verkeerde pad op gegaan. Zelf lichtte de verteller als jongen zijn vriendje op door met een drukletterdoos postzegels te vervalsen. Als het uit komt slaakt de vader de verzuchting ‘als het maar niet in de genen zit’.

Het boek beslaat vooral de herinneringen van de verteller uit zijn vroegste jeugd, hij moet enig kind geweest zijn, waarin hij het bestaan van zijn vijand verneemt uit de gesprekken tussen zijn ouders als hij ongewild teveel hoort. Zijn vader is zwartgallig en krijgt het verwijt van zijn moeder dat hij geen geloof heeft, vermaant hem omdat het kind er bij is. De moeder gelooft dat alles in het reine komt maar de vader wordt boos om haar vrouwengeloof. De mensen moeten er zelf voor zorgen dat ze niet overreden worden. De moeder wordt pas echt bang en boos als ze denkt dat de vader spot met die man daar boven.

Als jodenjongen wordt de verteller gepest en gemeden, meent daardoor juist meer van zijn vijand te weten te komen. Maar zelfs zijn beste vriend blijkt in de ban te zijn geraakt van de vijand. Die vertelt hem het verhaal van de elanden die uitsterven als ze hun vijand, de wolven niet meer hebben. In een kleine provinciestad in een hotel krijgt de verteller de gelegenheid een redevoering van zijn vijand bij te wonen die zal spreken in de hotelzaal. De verteller trekt zich echter terug in de gelagkamer waar hij alsnog via een luidspreker de stem van de vijand hoort. Hij beschrijft dat als volgt:

Hij viel aan, beschuldigde, bespotte, vernederde, sloeg naar links en naar rechts, blindelings, weerlegde beweringen die niemand had geuit en wond zich daarbij vreselijk op. De ander had niemand meer die voor hem sprak. Hij, die niet bestond, werd doodgedrukt door de stem en aangezien hij zweeg, meende iedereen dat hij ook werkelijk dood was.’

De verteller zinkt de moed in de schoenen maar blijft zich verbazen over het spektakel.

‘Iets in deze stem stond los van de man persoonlijk. Achter dit geschreeuw uit koele hartstocht, achter deze grofheden die een geraffineerde, meedogenloze instelling verrieden – daarachter klonk nog iets ander door! Een groot machtig succes of een vervaarlijke ondergang?….Een kleine onaanzienlijke man, gegrepen door iets wat sterker was dan hijzelf, praatte alsof hij bezig was zichzelf te wurgen. Het was alsof hij tegen de verdoemenis stond. Een fakkel flakkerde op een kruispunt. Hij moest kiezen. Het noodlot meldde zich. En wie daarmee in aanraking kwam werd getekend. Maar hijzelf bleef klein, eerzuchtig, een klerk die dolgraag een baas zou zijn geweest. Van tijd tot tijd, als het vreemde, grotere in hem doorbrak en hem geheel in zijn macht kreeg, werd hij radeloos en stond hij voor iets dat hij niet kon vatten. Het omvatte hem, maar hij omvatte het niet. Wie was hij nu eigenlijk? Zonder ophouden stelde hij zich deze vraag. Hij wist het niet. Op deze momenten werd hij voor zichzelf een vreemde. Wat over hem kwam was het vreemde. Vaak dacht hij ook dat hij het zelf was die over zich kwam. Op zulke ogenblikken waande hij zichzelf even groot en machtig als een rivier. Dan begon hij te schreeuwen en te razen. Hij kon zichzelf niet in bedwang houden en trad buiten zijn oevers. Maar hij begreep het niet. Hij schreeuwde als een drenkeling die gered wil worden.

Deze passage vind ik het beste uit het boek. Het beschrijft de onmacht van een waanzinnige. Daarom is een belangrijker vraag dan wie de vijand eigenlijk wel was waarom zoveel verstandige mensen achter hem aan liepen. Daar geeft de verteller geen antwoord op, gebiologeerd door de persoon die hem in zijn greep had. Wie daar wel een antwoord op geeft is Sebastian Haffner in zijn boek Kanttekeningen bij Hitler. Dat deze waanzinnige aan de macht kwam berustte voor een groot deel op toeval, zoals Haffner haarscherp analyseert.

Maar ook na deze ervaring blijft de verteller sceptisch zich aan te sluiten bij zijn lotgenoten die een gesloten front willen vormen tegen de vijand, wordt er van beticht geen verzet te willen plegen. Kortom de verteller wil zich niet losmaken van de Duitse gemeenschap die achter de vijand aanloopt.

Als de verteller in een warenhuis werkt komt hij in aanraking met een jonge verkoopster in wie hij wel iets ziet. Bij haar thuis ontmoet hij haar broer en drie anderen die langzaam maar zeker in geuren en kleuren vertellen hoe ze een joodse begraafplaats hebben vernield. Dan komt de verteller tot inkeer, waarschijnlijk mede door het meisje dat geen teken van afkeuring heeft gegeven. Hij vlucht, laat zijn ouders achter in zijn geboortehuis waaruit ze uiteindelijk worden opgehaald. Voor de verteller heeft de vijand afgedaan. Zijn eerste verzetsdaad is het maken van een getrukeerde foto van in elkaar geslagen mensen, in scène gezet, dat als krantenfoto de mensen aan het denken moet zetten.

Tot dusverre in grote lijnen het boek. Er blijven een aantal vragen. Wilde de schrijver met de aanvang en het einde van het boek, wanneer de onbekende ik figuur na de voddige papieren te hebben gelezen, deze terug geeft aan de advocaat en die hem vertelt dat de eigenaar als verzetsheld is verraden vanwege een liefdesgeschiedenis maar zijn moordenaar heeft kunnen doodschieten, verhullen dat het om de persoonlijke ervaringen van de jonge Keilson zelf gaat?

Uit een authentiek autobiografisch boek van Keilson, onvertaald, weten we dat Keilson in Berlijn de leergang heilgymnastiek- en massage had doorlopen. Op de achterflap van het hierboven besproken boek staat dat Keilson in Berlijn medicijnen had gestudeerd. In het televisie-interview tien jaar geleden schermde Keilson zichtbaar met zijn hoedanigheid als arts. Begin jaren vijftig vestigde Keilson zich als psychiater te Bussum. Ondanks torenhoge rekeningen wierpen zijn behandelingen weinig of geen resultaat af. Kinderen waren als de dood voor hem. De nestor van de psychiatrie Sigmund Freud behandelde in een klassieke casus prinses Marie van Oostenrijk voor vaginisme. Keilson had een patiënt wiens vrouw aan hetzelfde leed. De trauma’s van de man, zijn patiënt, waren voor ingewijden overduidelijk het gevolg van het probleem van de vrouw. Keilson echter hield eindeloze sessies, schreef de ene rekening na de ander waarvoor sommigen een hypotheek zouden hebben moeten afsluiten. Wist Keilson niet beter of was het berekening? We weten het niet, maar nimmer heeft hij de vrouw onderzocht, terwijl de aartsvader van de psychiatrie dat als eerste zou hebben gedaan.

Zo lijkt Keilson als psychiater ondeskundig. Misschien was hij het ook niet, slechts gymnastiekleraar met een opleiding in de heilgymnastiek- en massage, na de oorlog de erkenning als arts gekregen op basis van duistere papieren. We weten het niet. Voor The New York Times Book review en Time was hij geslaagd als schrijver. Dat mag zo zijn, bij mij blijft de indruk van een behendig manipuleerder die Wahrheit und Dichtung niet uit de weg ging.



Boekbespreking

Wetenschap Posted on Fri, May 25, 2018 18:58:42

ERICH LUDENDORFF de onbuigzame

Er zijn vele boeken geschreven over megalomane mensen, dictators, krijgsheren, generaals die het beste gedijen in tijden van oorlog, conflicten, spanning. En men vraagt zich wel eens af of deze lieden zonder zouden kunnen. Dat was bij mij ook het geval bij het lezen van de biografie van dr Perry Pierik over de Duitse generaal Erich Ludendorff (Aspekt Soesterberg, 2017). Hij was de rechterhand van Paul von Hindenburg, in de annalen vermeld als de overwinnaar van de roemruchte slag bij Tannenburg in 1914 in Oost Pruisen waar het Russische leger een verpletterende nederlaag leed. Aan die slag werd de naam Hindenburg voor eeuwig verbonden, de latere Reichskanzler die met zijn dood de weg vrij maakte voor Hitler. Maar het was in feite Ludendorff die de beslissende hand had in de Tannenberg slag.

De biografie van Pierik laat een man zien die nauwelijks te overtuigen was van andermans gelijk. Een compromisloze figuur die sluwheid paarde aan meedogenloosheid en overal complotten zag, niet alleen het jodendom, hij geloofde heilig in de protocollen van Zion, maar ook het katholicisme en de vrijmetselarij. Op twaalfjarige leeftijd in 1877 begon zijn militaire loopbaan bij het cadettencorps te Plön in Holstein, belandde bij de generale staf waar zijn eigenzinnigheid hem parten speelde. Zijn eerste succes kwam door zijn bijdrage bij de inname van de strategische stad Luik in augustus 1914. Als eenvoudig verbindingsofficier zonder commando werd Ludendorff geconfronteerd met de dood van generaal Von Wussow die richting Luik midden in de nacht in de plaats Rentinne in een Belgische kogelregen was gelopen. Ook Ludendorff ontsnapte ternauwernood aan de dood. In het ontstane gezagsvacuüm nam hij het voortouw en speelde met weinig troepen blufpoker om de Luikse verdediging tot overgave te doen besluiten. De witte vlag werd inderdaad gehesen, echter zonder toestemming van de Belgische bevelhebber. De Maasbrug werd daarop veroverd maar men liet de citadel links liggen. Ludendorff reed Luik binnen, hoorde bij de citadel geen schoten en meende dat die was ingenomen. Hij bonkte op de poort, een verbaasde Belgische soldaat deed open, Ludendorff stapte naar binnen en eiste op luide toon de overgave. In het zicht van naderende Duitse troepen zonk de moed de verdedigers in de schoenen en honderden Belgische soldaten gaven zich over aan Ludendorff. Een verbindingsofficier zonder soldaten werd de held van Luik.

Het oostfront dreigt te bezwijken onder de geweldige Russische legermacht. De Duitse bevelhebber Von Prittwitz wordt op midden augustus 2014 vervangen door de 66-jarige Hindenburg met als chefstaf de 49-jarige Ludendorff aan zijn zijde enkele dagen na zijn heldenrol in Luik. Dan blijkt het militaire genie van Ludendorff die het 2e Russiche leger van generaal Samsonov ten zuiden van de Mazurische meren in een fuik laat lopen en door de cavalerie van achteren omsingeld wordt. Pierik beschrijft de veldslagen eind augustus 1914 in Oost Pruisen zeer gedetailleerd, waarbij opvalt hoe belangrijk de coördinatie tussen de verschillende legeronderdelen is wil men succesvol zijn. Het falen van de Russische troepen zou een gevolg zijn van het hopeloos zwak functioneren van de inlichtingen- en verbindingsdiensten. Ongecodeerde Russische radioboodschappen vielen in Duitse handen. Het zou ook het gevolg kunnen zijn van de rivaliteit tussen de beide Russische bevelhebbers Von Rennenkampf en Samsonov die door een vete tijdens de Russisch Japanse oorlog elkaar niet konden verdragen.

Niet lang daarna in september vindt de slag bij de Mazurische meren plaats, ditmaal tegen Von Rennenkampf noordelijker gelegen tussen de Oostzee en de Mazurische meren. Ook hier vindt een frontale aanval plaats gecombineerd met een omsingelingsmanoeuvre aangestuurd door Ludendorff. De Russische generaal Von Rennenkampf wordt uit Pruisen teruggeworpen naar Rusland. Door al deze successen worden Hindenburg en Ludendorff steeds verder de oorlog ingetrokken. Zij schieten te hulp ter ondersteuning van het Oostenrijks-Hongaarse leger en krijgen bevel op te rukken naar Warschau, dat echter mislukt. Er volgen nog de veldtocht naaar Lodz, de winterslag in Masuren en de slag Gorlice-Tarnow met grote Duitse successen. Ondanks de Russische overmacht blijft het oostfront redelijk stabiel. Zelfs wordt op 5 augustus 1915 Warschau veroverd en trekken de Russen zich terug volgens de tactiek van de verschroeide aarde. Ludendorff ontpopt zich als politiek bestuurder in het bezette deel van Litouwen als ‘onderkoning’ van de tweede stad Kaunas.

Het Duitse opperbevel onder Falkenhayn gaat uit van het Von Schlieffenplan dat eerst aan het Westfront de overwinning behaald moet worden. In 1916 zouden de Fransen bij Verdun de genadeslag hebben moeten krijgen. De westelijke tegenstand en ook de internationale aversie tegen Duitsland groeit. Falkenhayn verliest bij de keizer zijn geloofwaardigheid en deze kiest voor Hindenburg en Ludendorff, hoewel hij het onbuigzame karakter van de laatste niet verdraagt. Ludendorff dirigeert dan van Duitse zijde de oorlog. Hij stopt de uitputtingsslag bij Verdun en rationaliseert het front door terug te trekken op de nieuw gebouwde Siegfried-Stellung. Voor de noodzakelijke olie wordt Roemenië veroverd. Op zee kiest Ludendorff voor de duikbotenoorlog dat hem noodlottig zal worden. De neutrale Verenigde Staten zien hun koopvaardijschepen getroffen worden door Duitse torpedo’s. Deze fatale beslissing blijkt achteraf een wanhoopsgreep te zijn geweest om de numerieke overmacht van de Entente te breken. Na 23 oktober 1918 komt het tot een breuk tussen het leger en de politiek. De Duitse Rijksdag verzet zich tegen de proclamatie Hindenburg, lees Ludendorff, om door te vechten ondanks de eisen van de Amerikaanse president Wilson. De keizer zit in een tweespalt en schaart zich voorlopig achter Hindenburg en Ludendorff. De politiek wil het plan Wilson aanvaarden. De volgende dag op 26 oktober 1918 worden Hindenburg en Ludendorff bij de keizer ontboden die een draai maakt naar de politiek en zijn ongenoegen uitspreekt over de proclamatie. Daarop biedt Ludendorff zijn ontslag aan dat de keizer aanvaardt, maar het ontslag van Hindenburg weigert omdat veldmaarschalk Von Hindenburg een symbool van eenheid voor het Duitse volk is.

Het verloop van de eerste wereldoorlog is bekend. Het eindigde met de wapenstilstand in november 1918 en het Verdrag van Versailles. Van belang is dat Ludendorff is gaan geloven in de dolkstootlegende dat de nederlaag niet op het slagveld is geleden maar door interne politieke strubbelingen, de werkzaamheid van socialisten, spartakisten, pacifisten, bolsjevieken en de Weimar regering.

Tussen november 1918 en voorjaar 1919 ontbrandt de strijd tussen conservatieven, sociaaldemocraten en spartakisten. Ludendorff krijgt van vele zijden, ook van terugtrekkende militairen de schuld voor de chaos, dus ook voor de nederlaag. De spartakisten van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg zijn op zoek naar hem en met aangeplakte baard en blauwe bril vlucht hij naar Zweden. Het leger en de voorman van de sociaal-democraten Friedich Ebert konden hem geen bescherming bieden. De vrouw van de meest gehate man van Duitsland Margarethe Ludendorff is nog in Duitsland en dreigt door Spartakisten gegijzeld te worden. Zij wordt gered door een communistische matroos en weet op avontuurlijke wijze Duitsland te ontvluchten.

Al in februari 1919 keert Ludendorff terug naar Duitsland waar de revolutie in volle gang is. Maar hij wordt beschermd door een uit marineofficieren bestaand vrijkorps de Garde Kavallerie Schützen Division, dat later Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg zal ombrengen. Velen nemen het recht in eigen hand. Conservatieve vrijkorpsen strijden tegen spartakisten waardoor de regering Ebert Noske in het zadel kan blijven. Beieren en het Rijnland proberen zich af te scheiden. Het rijk dreigt uiteen te vallen. Het leger is onbetrouwbaar. De Weimar republiek kan alleen rekenen op vrijkorpsen. Ludendorff schrijft zijn oorlogsmemoires, biedt zijn diensten aan bij de regering Ebert en probeert de vriendschap met Hindenburg en het militaire apparaat te herstellen. Als dat niet lukt gaat Ludendorff ondergronds en intrigeert tegen de republiek van Weimar en maakt zo vanuit het rechtse militaire kamp de weg vrij voor Hitler.

Pierik gaat in op het ontstaan van de dolkstootlegende die de geestelijke brandstof werd voor het nationaalsocialisme. Het merkwaardige feit doet zich voor dat niet Ludendorff hiervoor verantwoordelijk was maar Hindenburg. Hindenburg sprak over een ‘hinterlistige Speerwurf’ met de insinuatie dat er geen militaire noodzaak was voor het Duitse falen in 1918. Ludendorff daarentegen had uitgesproken dat de oorlog militair niet meer te winnen was.

Volgens Frankrijk ligt de schuld voor de oorlog bij Duitsland en doet met België uitleveringsverzoeken om oorlogsmisdadigers te berechten. Ludendorff en zelfs de naar Nederland uitgeweken keizer zijn doelwit. Dat veroorzaakt in Duitsland binnenlandse spanningen niet alleen tegen die buitenlandse, lees Franse eisen, maar ook tegen de Weimar regering zelf die zich daardoor tegen de uitleveringseisen moet verzetten. Het is de voorbode voor de eerste couppoging door militaire ijzervreters tegen de pacifistische Weimar regering, bekend staand als de Kapp-Putsch naar de naam van de initiatiefnemer Wolfgang Kapp. De aanleiding is de ontbinding van de Freikorpsen die de Weimarregering nodig had tegen de aanvallen van spartakisten onder Karl Liebknecht en Rosa Luxembourg, maar nu vanwege het Verdrag van Versailles ontbonden moeten worden. Interessant is de opstelling van Britse zijde dat al eerder wees op de gevaarlijke repercussies van het verdrag. Via de gewiekste Keulse burgemeester Konrad Adenauer houden de putschisten contact met de Entente, dit volgen de memoires van Ludendorff die zelf vanuit het geheim de putsch aanstuurt. Als er arrestatiebevelen tegen kopstukken uit het Kapp-kamp komen omdat deze weigeren te ontwapenen is in maart 1920 de Kapp-Putsch in Berlijn een feit. De marine kiest voor Kapp maar de landmacht is verdeeld. Vakbonden en ambtenaren keren zich tegen de putsch. Soldaten muiten. Ludendorff houdt zich op de achtergrond. Als de putsch dood loopt is hij een ervaring rijker. Maar de Franse generaal Buat ziet Ludendorff als het grote gevaar die Duitsland wederom tot oorlog kan brengen, die uit wraakzucht het Duitse volk kan mobiliseren.

Op hetzelfde tijdstip maart 1920 vindt in Beieren een conservatieve machtswisseling plaats geleid door militairen, onder wie kapitein Mayer, die de jonge Hitler communisten laat bespioneren. Deze ontpopt zich als redenaar en wordt politiek ingezet om arbeiders te winnen voor het nationaalsocialisme. Hitler wordt naar Berlijn gezonden voor overleg met de inmiddels gevluchte Kapp putschisten en besluit dan maar Ludendorff op te zoeken. Daar maakt Hitler kennis met vele prominenten op wie hij grote indruk maakt.

Tegen de spartakisten is genadeloos opgetreden maar de Kapp putschisten worden summier vervolgd. Dat zet kwaad bloed, maar de Weimar regering moet kunnen blijven rekenen op militairen. Ludendorff wil een rol spelen hoe Duitsland weer op de been te krijgen. Bij wie kan hij aansluiten? De NSDAP van Hitler vertegenwoordigt een nieuw geluid, los van religie en monarchie. Hitlers visie is sociaaldarwinistisch, uit bloed en bodem is een nieuwe adel ontstaan. Conservatieve groeperingen zien in Hitler de man die hun belangen veilig kan stellen. Ludendorff staat achter het partijprogramma van de NSDAP, een völkische beweging die onder het juk van zijn vijanden uit wil. Ludendorff ziet Hitler als een man met een dwingende wilskracht, wat ze gemeen hebben. Ludendorff deelt met Hitler het antismitisme. Als de held van Tannenberg staat Ludendorff model voor eerherstel voor Duitsland na de oneerlijke nederlaag. In 1921 krijgt Ludendorff op vele plaatsen het onthaal van een staatsman en ook zijn vierde eredoctoraat.

Op 24 juni 1922 wordt de joodse minister van buitenlandse zaken Walther Rathenau vermoord. Met zijn publiekelijke afkeer van deze joodse intellectueel draagt Ludendorff verantwoordelijkheid voor deze Rufmord, begaan door geradicaliseerde jongemannen. Pierik vermeldt dat de moordenaars van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg eerder Ludendorff hielpen ontsnappen naar Zweden. Vele democratische politici worden bedreigd en vermoord en de naam van Ludendorff wordt daarbij genoemd.

In 1923 bezet Frankrijk de Ruhr omdat een leverantie van telegraafpalen door Duitsland aan Frankrijk is uitgebleven. De Duitse opperbevelhebber Von Seeckt zoekt contact met Ludendorff in het geheim aan de Wannsee. Mogelijk wil die van Ludendorff weten hoe militair kan worden >opgetreden, in strijd met het Verdrag van Versailles. Hier toont Ludendorfff zich bij uitzondering politicus en geen militair. Hij ontraadt militair optreden en wijst er op dat het Verdrag van Versailles de enige bescherming is die ze hebben, het is internationaal erkend en het Franse optreden wordt bekritiseerd.

Het Franse optreden brengt Duitsland economisch aan de rand van de afgrond. Het Ruhr gebied wordt door de Fransen ‘leeggeplunderd’. In Hamburg vindt een communistische opstand plaats aangestuurd door Moskou. Dat leidt tot de Feldherrnhalle-Putsch van Hitler in München op 8 november 1923. Ludendorff heeft meer en meer contact met de door Hitler opgerichte Sturmabteilung SA. Hij laat zich in met de alchemist Franz Seraph Tausend die beweert goud te kunnen maken. Ludendorff ziet daarin het middel om de doodsteek toe brengen aan de goudstandaard die de joden in de kaart speelt. Door de naam Ludendorff wordt er veel geld opgehaald dat vooral naar hemzelf gaat. Als de zwendel blijkt heeft Ludendorff zich tijdig uit de zaak terug getrokken en wordt niet vervolgd. Ludendorff ontvangt geld van de Ruhrbaron Fritz Thyssen, waarschijnlijk bestemd voor Hitler. Ook de Amerikaanse autoindustriëel Henry Ford betaalt Hitler.

Pierik beschrijft dan uitvoerig de aanloop naar en het verloop van de Feldherrnhalle-Putsch waarin Ludendorff en Hitler gezamenlijk optreden en die uiteindelijk neergeslagen wordt. Interessant is te zien dat Ludendorff de kardinale fout maakt door de drie belangrijkste Beierse mannen, minister president Von Kahr, de bevelhebber van de Beierse legermacht Von Lossow en de commandant van de Beierse politie Von Seisser uit de Bürgerbräukeller te laten vertrekken omdat ze op erewoord hun medewerking aan de putsch zouden hebben gegeven. Dat hadden ze ook gedaan, onder dwang. Eenmaal jdens de mars door de stad wordt er geschoten. De lezing van Pierik wijkt wat af van wat ik op Wikipedia heb kunnen vinden. De volgende ochtend 9 november 1923 zijn in de Bürgerbräukeller negen socialistische raadsleden gegijzeld en Ernst Röhm heeft zich met 400 putschisten in het legercommandocentrum aan de Odeonsplatz verschanst. Ongeacht de gijzeling rukken pantserwagens van het leger op naar Röhm. Bij een schotenwisseling worden twee putschisten gedood en twee soldaten van het leger gewond. Röhm wil zich niet overgeven en gaat om 11.45 uur in op een wapenstilstand van twee uur. Desondanks om 12 uur trekken Hitler en Ludendorff vanuit de Bürgerbräukeller met de putschisten naar hem op. Over de Ludwigsbrücke weet Ludendorff door bluf een 30 man sterke politieafdeling te ontwapenen. Van daar marcheren ze verder over de Marienplatz, door de Weinstrasse en Theatinerstrasse richting Odeonplatz. Seisser heeft de politiecommandant Goding bevel gegeven het betreden van de Odeonsplatz door Hitler met alle middelen te stoppen. Godin grendelt met 130 man gewapend met machinegeweren en een kanon de Odeonplatz af. Als de politiemacht in zicht komt laat Ludendorff de luid zingende colonne afzwenken naar zijstraten richting Feldherrnhalle. In de Residenzstrasse wordt een politierij doorbroken. Er vallen schoten. De commandant en drie politiemannen sneuvelen. Het politievuur doodt Hitler’s adviseur en diplomaat Erwin van Scheubner-Richter, die Hitler met zich op de grond sleurt. Hitler’s lijfwacht Ulrich Graf stelt zich voor hem op, wordt door elf kogels getroffen en valt bovenop Hitler en Scheubner-Richter. Putschisten werpen zich op de grond en talrijke toeschouwers stuiven uiteen. De schotenwisseling heeft minder dan een minuut geduurd. Vier politiemensen, dertien putschisten en een toeschouwer zijn gedood. Bij de bestorming van het legercommandocentrum bezet door Röhm sneuvelen nog twee putschisten. Ludendorff blijft ongedeerd, wordt gearresteerd maar na een verhoor van vijf uur op erewoord vrijgelaten. Hitler is gevlucht in een ambulance maar wordt twee dagen later gearresteerd. Hitler wordt wegens hoogverraad tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld waarvan hij er negen maanden uitzit. Volgens de rechtbank had Hitler gehandeld in ‘vaderlandse geest’ en was door ‘edele motieven’ gedreven. Ludendorff wordt wegens zijn rol in de eerste wereldoorlog vrijgesproken.

Volgens de gangbare geschiedschrijving zou hij er slechts zijdelings bij betrokken zijn geraakt. Volgens Pierik is dit onjuist. Bronnen wijzen op een andere lezing. Ludendorff was één van de belangrijkste geestelijke vaders van de putsch. Hitler was de praktische uitvoerder, de revolutionair, Ludendorff zou de nationale verzoener worden. Zo zag hij zijn rol. Maar hij wist tijdgenoten en historici een rad voor ogen te draaien.

De putsch pakt voor Hitler beter uit dan voor Ludendorff die de retorische gaven van Hitler mist. Hitler is met zijn martelarenstatus nationaal en internationaal bekend geworden. De rol van Ludendorff werpt vraagtekens op, wat in zijn nadeel werkt.

Het laatste deel van de biografie gaat over de pogingen van Ludendorff toch voet op het politieke toneel te krijgen, waarbij hij in conflict komt met Hitler. Pierik beschrijft de invloed van de tweede vrouw van Ludendorff, dr Mathilde von Kemnitz, een duistere theosophe, die zich met Ludendorff verliest in verderfelijke rassentheorieën. Het huwelijksleven van Ludendorff heeft al eerder vragen opgeroepen. Pierik schrijft daar niet over, maar Ludendorff was pas op 45-jarige leeftijd getrouwd met een 12 jaar jongere vrouw die al 4 kinderen had, Margarethe Pernet-Schmidt, die hij in de stromende regen ontmoet had en haar zijn paraplu had aangeboden. Om Ludendorff laat zij zich van haar man scheiden.

Na de plotselinge dood in 1925 van de Reichspräsident Friedrich Ebert werpt Ludendorff zich in de strijd om het presidentschap, maar verliest van Hindenburg. De band met de NSDAP en Hitler wordt daarna verbroken. De laatste had de naam van Ludendorff nodig, nu niet meer. Ludendorff verliest het aanzien van destijds maar geeft niet op. Om boven de partijen uit te stijgen richt hij in 1925 de Tannenbergerbund op. Het doel is een völkische beweging, dat zich echter overal tegen afzet, het parlementaire systeem van Weimar, de Entente, de communisten, joden, vrijmetselaars, de katholieke kerk, het Beierse vorstendom, de NSDAP en nog veel meer.

Het laatste deel van zijn leven, hij sterft aan leverkanker in 1937, wijdt Ludendorff aan het uitgeven van zijn oorlogsherinneringen, maar ook aan publicaties met een mystiek geluid. Zijn vrouw Mathilde Kemnitz laat zich niet onbetuigd. Zij ziet in het christendom een aanval op de Duitse geest. Dat is interessant want Richard Wagner zag hetzelfde gevaar, echter van joodse zijde. Het is wederom interessant te zien hoe de Duitse geest wanhopig op zoek is naar onwankelbare zekerheden en aan de praktische godsdienstbeleving niet genoeg heeft. De Franse geest kenmerkt zich door zich niet van de wijs te laten brengen als het erom gaat hoe het leven te veraangenamen en daarbij de kerk met haar uiterlijke rituelen voor lief neemt.

In zijn memoires ziet Ludendorff allerlei complotten als het gaat om zaken die zijn misgelopen. De realpolitiker Hitler had anders dan Ludendorff niet openlijk zijn afkeer van de kerk uitgesproken. Interessant is nog hoe Pierik schrijft over hoe Hitler in zijn greep naar de macht ook afrekent met das Militär. De SA onder Röhm wordt in 1934 geliquideerd (de nacht van de lange messen). De Reichswehr dreigt te worden genazificeerd en mannen van weleer als de generaals Blomberg (minister van defensie), Werner Freiherr Von Frisch en de chef-staf van de generale staf landmacht Ludwig Beck, zoeken naar een middel het leger zijn zelfstandigheid te laten bewaren. Het komt tussen Beck en Hitler op gezag kan rekenen. Beck wil Ludendorff inlijven door hem op 70-jarige leeftijd tot maarschalk te bevorderen. Ludendorff zou de enige zijn die de zaak nog kan redden. Volgens Beck gaat er ‘een zucht van verlichting door het Duitse volk sinds de naam van Ludendorff weer openlijk genoemd wordt’. Maar Ludendorff meent dat Blomberg en Fritsch hem ‘voor hun karretje proberen te spannen’. Ludendorff heeft zijn gedachten over Blomberg die zich zowel antroposofisch als communistisch opgesteld zou hebben en zich laat beïnvloeden door Hitler. Blomberg zou van een verkoudheid afgekomen zijn omdat hij Hitler een hand had gegeven. De pogingen Ludendorff aan de militaire zijde te krijgen blijven doorgaan tot Ludendorff op 21 februari 1936 er een eind aan maakt omdat de hem gezinde militairen ‘christlich reactionair’ zijn. Ludendorff heeft zo zijn laatste kans laten schieten. Hitler kan verder zijn gang gaan die met iedereen afrekent. Na de nacht van de lange messen had zelfs Ludendorff angst gevoeld. Hij wordt uiteindelijk gespaard omdat volgens Hitler ‘hij zijn lot toch niet kan ontlopen, als hij sterft voegen wij hem toe aan de helden van de natie’.

Anderen hebben minder geluk. Pierik noemt velen die Hitler minder welgevallig waren geworden, die vluchtten of het met de dood moesten bekopen. Pierik vermeldt dat op de begrafenis van Ludendorff de minister van defensie generaal Blomberg Hitler toevertrouwde dat hij een vrouw van burgerlijke huize wilde trouwen. Die permissie kreeg hij, maar het zou de opstap zijn tot zijn ondergang. In 1938 nam hij ontslag.

Vele jaren geleden zag ik ooit een Duitse documentaire getiteld ‘Geheime Staatssachen’. Het ging over de ruim 60 jaar oude minister van defensie generaal Blomberg die een verhouding had met een zeer jonge prostituee. In opdracht van Hitler ging de Gestapo zijn gangen na en nam foto’s. Toen Hitler de pornografische foto’s onder ogen kreeg zei hij: ‘Ein Deutscher Mann macht sowas nicht!’ Blomberg hield zijn rug recht, trouwde het meisje, dat hem tot op zijn doodsbed trouw bleef.

Achteraf noemde Ludendorff Hindenburg als ‘een van de slechtste karakters die ooit geleefd hebben’. Over het oordeel van Ludendorff over Hitler bestaan twijfels. De echtheid van een telegram van Ludendorff aan Hindenburg, nadat de laatste Hitler tot Reichskanzler had benoemd en Ludendorff hem op niet mis te verstane wijze schilderde wat de gevolgen daarvan zouden zijn, die ook zijn uitgekomen, staat niet vast omdat het in de archieven niet is te vinden. Pierik pleit echter voor de authenticiteit.

Wie was de grootste? Hindenburg of Ludendorff? Daar draait de biografie van Pierik om. Ludendorff deed het werk, vooral bij Tannenberg, maar legde het af tegen het grotere politieke talent Hindenburg.

Met deze biografie over Ludendorff schreef Pierik een monumentaal werk. Een nadeel is dat niet altijd alles in een goed herkenbaar historisch perspectief geplaatst blijft. Het is verleidelijk op zaken vooruit te lopen, het is een kunst om de herkenbaarheid te bewaren. Kanttekeningen bij Hitler van Sebastian Haffner, een beknopt werk vergeleken bij deze biografie, is een schoolvoorbeeld hoe het kan. De biografie van Pierik is oneindig omvangrijker met vermelding van onnoemelijk veel bronnen. Ook de literatuurvermelding is indrukwekkend. Bij een dergelijk megawerk moeten we wat slordigheden over het hoofd zien.



JOODSE GRAPPERIJ

Literatuur Posted on Wed, May 23, 2018 16:08:50

LIEDJE

Zag zo’n grappig liedje op teevee. Kwam me bekend voor. Gelukkig kon ik nu wat verstaan. Zoiets als ‘Israel wint! Nee geen geintje. Boem boem boem op Palestijntje. Joechei, joechei! Tranen schieten vol. De wereld gunt ons lol!’

Toch leuk liedje. Die Israëlische ambassadeur was not amused, heeft dus geen gevoel voor humor. Begrijp ik niet. Vroeger was het leuker. Met die joodse grapperij is het niet meer wat het geweest is. Max Tailleur zou er wel raad mee geweten hebben. ‘Bij oompje Adolf zaten we er warmpjes bij. Enkele reis was gratis!’ Ik bedenk er ook één. ‘In een joodse winkel hoef je geen geld te geven. Ze trekken het uit je vingers.’ Nee, het is tobben in de wereld. Van alles maken ze een punt. Hamas heeft dat beter begrepen. Vanuit de achterhoede worden ze naar het prikkeldraad gedreven. Geleerd van Frederik de Grote, die zijn soldaten het slagveld in joeg met de leus ‘Hunde wollt ihr ewig leben!!’



Dividendbelasting

Politiek Posted on Thu, April 26, 2018 13:20:19

HOE BESCHADIG JE DE PREMIER ?

Premier Mark Rutte heeft over de af te schaffen dividendbelasting een motie van afkeuring overleefd. Als ik het goed begrijp ging die motie van afkeuring over memo’s die er waren maar die hij zich niet kon herinneren. Daaruit zou kunnen blijken dat hij door multinationals gechanteerd werd om de dividendbelasting af te schaffen wat 1,4 miljard minder belastingopbrengst betekent. Dat is een cadeau aan buitenlanders ten laste van Nederlandse huishoudens.

Nergens heb ik horen uitleggen wat die dividendbelasting eigenlijk wel precies is. Nederland heeft internationaal een heel ander belastingsysteem dan de Verenigde Staten van Amerika. Het Nederlandse systeem houdt in dat in Nederland belasting betaald moet worden over wat er in Nederland verdiend wordt. Wat buiten Nederland verdiend wordt is vrij van Nederlandse belasting. De Verenigde Staten heffen belasting van iedereen met de Amerikaanse nationaliteit over alles wat hij verdient waar ook ter wereld. De gedachte achter het Nederlandse systeem is de positie van Nederland waar internationaal geld en goederen door heen stromen. Daar verdienen we geld mee en dat raakt in de knel als over die geld- en goederenstromen tol wordt geheven. Voor de Verenigde Staten geldt dat niet. Die zien de hele wereld als hun eigen terrein.

Een ander probleem om voor een investeerder de aantrekkelijkheid te bewaren is dat dubbele belasting moet worden vermeden. Dividendbelasting is zo’n dubbele belasting. Het wordt geheven van uitgedeelde winst waarover al vennootschapsbelasting is geheven. Een buitenlandse investeerder kijkt naar de winstmogelijkheden. Als dat wordt getroffen door dubbele belasting is dat minder aantrekkelijk. Voor de werkgelegenheid is het dus heel begrijpelijk om die dubbele belasting weg te nemen.Toen er inkomens -en winstbelasting werd ingevoerd, al in 1914, werd de dividendbelasting een voorhefffing voor Nederlanders. Voor buitenlanders bleef het een dubbele heffing.

Maar het scheelt wel 1,4 miljard minder belastingopbrengst. Datzelfde hadden een aantal staten in de Verenigde Staten in de jaren zeventig tachtig ook bedacht. Zij voerden de Unitary Taxation in, een soort omzetbelasting over de geld- en goederenstroom van een ondernemer in die staat ook al was hij daar niet gevestigd en dus niet belastingplichtig. Bestuurders wreven zich in de handen. Het was zo gemakkelijk. Een paar procent maar en met de opbrengst kon je van alles doen. Een nieuw buurthuis, ondersteuning van de armen, scheppen van nieuwe baantje die misschien niet nodig waren. Helaas, het sprookje was snel uit. Want die ondernemers gingen die staten waar ze tol moesten betalen vermijden. Zo moeilijk was dat niet. Ze leidden het er gewoon langs.

Met die dividendbelasting is het precies hetzelfde. Die belasting is ontstaan in een tijd toen er nog geen belasting werd geheven over inkomen en winst. De overheid moest ergens haar geld vandaan halen en dan pak je het daar waar het uitbetaald wordt. Dat is gemakkelijk. Maar met belasting heffen moet je voorzichtig zijn. Het kan gebeuren dat door belasting te heffen de belastinginkomsten niet toenemen maar afnemen. Dat hebben ze daar in de Verenigde Staten met die Unitary Taxation gemerkt want het was snel voorbij.

Ik weet niet of er met multinationals overleg is gepleegd over de dividendbelasting. Waarschijnlijk wel. Dat soort grote bedrijven overleggen voortduren met ministeries. Dat moet ook wel want ze zijn van elkaar afhankelijk. In het debat over die motie van afkeuring is dat allemaal niet aan de orde gekomen. Daar ging het er alleen maar om hoe de oppositie de premier kon beschadigen. Die memo’s zullen weinig bijzonders bevat hebben. Anders hadden we daar wel meer over gehoord.



Republiek Nederland

Politiek Posted on Tue, April 24, 2018 17:26:49

ONTHULLING

Het teeveeprogramma Nieuwsuur kwam gisteravond maandag 23 april 2018 met een onthulling over iets wat velen allang vermoeden maar doodgezwegen werd door hen die het al wisten. Vroeger was dat het geval geweest met het misbruik van de sociale voorzieningen, later met de zogenaamde vluchtelingen en nu de financiering van moskeeën door salafistische landen. Hulde aan Nieuwsuur die de leugens wist bloot te leggen. Er waren twee politici die hun zegje mochten doen, Gert-Jan Segers van de Christen Unie en Sadet Karabulut van de SP. Gert-Jan Segers had door een motie het voor elkaar gekregen dat er een onderzoek naar de toch vermoede financiering werd gestart die faliekant mislukte omdat het ministerie van Buitenlandse Zaken botwet weigerde te antwoorden op vragen, nota bene door een door de regering zelf aangestelde onderzoeker.

Het leek erop of Gert-Jan Segers tegels wilde lichten, de onderste steen boven wilde krijgen. Toch overtuigde hij niet. Dat kwam omdat hij slechts cijfers boven tafel wilde halen. Waar hij niet naar vroeg was een voor de hand liggende vraag die ook door Mariëlle Tweebeeke van Nieuwsuur niet gesteld werd wat haar aangerekend kan worden omdat die nog veel belangrijker was. Dat is immers het onderzoek naar het motief waarom bewindslieden dit jarenlang hebben verzwegen.

Het gaat niet om niets, het gaat om de grondslag van onze samenleving, de rechtsstaat die keer op keer door bewindslieden met de mond beleden wordt. Hoe kan het dat jarenlang imams hier de gelegenheid krijgen in door totalitaire staten gefinancierde moskeeën, daarginds opgeleid en hier boodschappen kunnen verkondigen waaruit alleen maar opgemaakt kan worden dat ze met onze grondwet hun kont afvegen? Ze verkondigen niet dat je ongelovigen moet doodschieten. Ze verkondigen wel dat alleen de wet van Allah geldt. Wat die wet inhoudt zullen ze binnenskamers aan kwetsbare jongeren uitgelegd hebben. Die moordlustige dadendrang kunnen ze niet van zichzelf hebben.

De gestrekte arm schuin omhoog is verboden omdat het een symbool is voor onderdrukking welke onze grondwet verbiedt. De kledingvoorschriften door imams zijn hetzelfde. Hoe komt het dat het ene niet en het andere wel mag? Dat kan alleen maar komen door de invloed van die totalitaire staten hier in Nederland. Hoe verlopen de betrekkingen van die totalitaire staten met Nederland? Door het ministerie van Buitenlandse Zaken en het koningshuis. Het is niet voor niets dat Buitenlandse Zaken geen opening van zaken wil geven. Buitenlandse Zaken heeft van oudsher goede banden met het koningshuis dat hij in het buitenland vertegenwoordigt en gebruikt gaarne het gezag dat daarvan uitgaat. Wij zien regelmatig ons huidige en voormalige staatshoofd in het buitenland een bezoek brengen aan zo’n totalitaire staat en zien dan ook hoe dat staatshoofd zich kleedt, knipt en buigt om dat andere staatshoofd te bevallen, op een wijze waar onze grondwet niets mee van doen heeft.

Hoe kan dat allemaal? Nederland is een democratie, een rechtsstaat. Alleen het koningshuis onttrekt zich daaraan. Al geeft de grondwet de koning weinig macht, de verborgen werkelijkheid is anders. Het koningschap is erfelijk en voor het leven. Een minister wordt gekozen voor vier jaar. Gedurende die vier jaar wil hij niet belast worden met een constitutionele crisis en loopt er in een boog omheen. Hij heeft er belang bij dat koninklijke misstappen niet aan het licht komen.

Hoe ziet een koning met constitutioneel weinig macht het land waarvan hij staatshoofd is? Ook hij wil resultaat zien. Een koning is geen geleerde, geen filosoof, geen kunstenaar, hij is een doodgewoon mens en handelt ernaar. Hij wil voordeel en kan dat niet putten uit zijn grondwettelijke positie maar wel uit het gezag, het aanzien dat zijn positie hem verschaft. Hij gebruikt dat zoals een ondernemer doet met zijn naamsbekendheid. De koning ziet Nederland als een bedrijfsmiddel. Het koekhappen op koningsdag, gekoekhapt zegt Maxima, is de zure appel die de moeite waard is.

Maar ook een koning heeft behoefte aan gezelschap, aan gelijkwaardig gezelschap wel te verstaan. En dan tellen niet die besognes waar die collega in het buitenland voor staat. Je wilt gezellig onder elkaar zijn. En wat daar binnenskamers besproken wordt zullen onderonsjes zijn van jij doet wat voor mij en ik doe wat voor jou. Buitenlandse Zaken helpt een handje om het allemaal voor elkaar te krijgen. Dat onze koning tijdens de troonrede om Gods of Allah’s zegen zal vragen is hetzelfde, lood om oud ijzer, zo heeft hij de sultan verzekerd.

Als u denkt dat ik het te somber zie wil ik toch wijzen op de risico’s die we lopen. De eerste drie koningen die we gehad hebben leidden een verre van onberispelijk leven. Over koningin Wilhelmina is een ontluisterend boek verschenen, eerst van Nanda van der Zee en nu van Geert Aalders. Over koningin Juliana door Jolande Withuis, hetzelfde laken een pak. Koningin Juliana heeft het op haar geweten ontelbare oorlogsslachtoffer met oorlogstrauma’s te hebben moeten laten voortleven door die vier van Breda gratie te verlenen, alsof zij god op aarde was. De biografie over Beatrix moet nog verschijnen, maar er is niet veel hoop. En ik heb het dan nog niet eens over die zakenprins Bernhard.

Velen denken met het koningshuis het land kleur en aanzien te geven, waar de gewone man tegen op kan zien, een sprookje waarin hij kan geloven. Industriëlen en andere belangrijke mensen zien de koning als het handvat mooie contracten te sluiten. Voor hen gelden de idealen uit de grondwet als iets dat ze zich pas zullen herinneren als het te laat is.

Wat is toch het motief van dat gedraai en gelieg van al die rechtschapen politici al dan niet met de bijbel in de hand? Om daar achter te komen, ik heb een tip. Follow the money, doorzoek de bankrekeningen van het koningshuis als je werkelijk wilt weten wat er aan de hand is.



« PreviousNext »