Blog Image

Celeste Lupus

Over dit weblog

Celeste Lupus schrijft over: literatuur, politiek, filosofie, recht, economie en wetenschap.

Onkwetsbaar

Literatuur Posted on Sun, April 15, 2018 17:53:51

François Hollande

Onlangs was er een interview met de gewezen Franse president Hollande op het journaal van de Franse televisiezender France 2 met de nieuwe omroepster Anne Sophie Lapix. De keuze voor haar na de afgedankte maar zeer professionele David Pujadas had verbazing gewekt, tenminste bij ons. David Pujadas had zeker meer dan veertien jaar de boventoon gevoerd in de rij van televisiepersoonlijkheden die ministers en presidenten het vuur aan de schenen kon leggen. Iets dergelijks was eerder op het eerste Franse kanaal TF1 gebeurd toen de zeer ervaren Patrick Poivre d’Arvor werd vervangen door Laurence Ferrari, een modieuze vrouw waar de glossy bladen zich op storten, vooral vanwege haar veel jongere partner, een violist. Laurence Ferrari werd al snel afgedankt, niet in het minst door haar onhandige gevraag aan de president Nicolas Sarkozy over zijn wel en wee met Carla Bruni in plaats van over zijn inspanningen in de wereld een oorlog te voorkomen. Wij wachten af wat Anne Sophie Lapix zal overkomen, maar sluiten niet uit dat het een herhaling van zetten wordt gelet op haar voordracht die aan Laurence Ferrari doet denken. Met de uit het hoofd geleerde lesjes en de vragenplankjes waarvan ze zich bedient bij de ondervraging van gewichtige personen rijst de twijfel of zij dat wel aan kan.

Maar in het interview met François Hollande stonden twee brekebenen tegenover elkaar en dat leverde een vermakelijk schouwspel op. Anne Sophie Lapix vroeg aan François Hollande of hij zijn belofte de werkloosheid op te lossen was nagekomen. Zonder blikken of blozen beaamde hij dat. Het leek intrappen voor open doel. Met een vriendelijk doch ook vilein glimlachje zei ze : “Ik heb andere cijfers. Kijkt u eens naar die grafiek op het scherm.” De grafiek liet een toename zien van 26 % meer werkloosheid gedurende de 5-jarige ambtstermijn van François Hollande. Met de van hem bekende onnozele blik keek die in het rond en zei: “Dat klopt niet want ik heb 700.000 nieuwe banen geschapen.” Anne Sophie Lapix slaagde erin niet te hinniken van de lach. Maar François Hollande gaf haar geen gelegenheid en begon een monoloog over iets wat hij alleen zelf kan navertellen.

François Hollande doet mij denken aan een duikelaartje, zo’n kogelrond mannetje van rubber waar wij als kind vroeger mee speelden. Je gaf het een duw, nog een duw en weer een duw, je zwaaide hem alle kanten op. Steeds kwam het overeind, figuurlijk op zijn pootjes want die had hij niet, dank zij het lage zwaartepunt. Hollande heeft die wel en gebruikt ze ook in een potje voetbal, waar hij een liefhebber van is. Ik heb daar beelden van gezien en zoals hij voetbalt zal hij de ministerraad hebben voorgezeten. Onwelgevalligheden moeten langs hem heen gegaan zijn als de wind die door het net blaast. Aan het einde van zijn ambtsperiode beweerde hij alle doelen gehaald te hebben zonder het de statistieken te laten bevestigen, hield een lang betoog waarin veel aan bod kwam doch niets in het bijzonder en zei tussen neus en lippen dat hij het voor gezien hield. Het was leuk geweest, maar alles had zijn eind.

François Hollande wandelt door het leven als het jongetje in het muziekstuk Peter en de Wolf van Sergei Prokofiev. Hij was zomaar president. Op de tribune in het stadion Saint Denis tijdens de voetbalwedstrijd Frankrijk Engeland, er buiten een aanslag plaats vond en ontploffing te horen was, knipperde de president verbaasd met zijn ogen. Het knapste jongetje van de klas, zijn eigen minister president Laurent Fabius, wist: “François Hollande is de meest onderschatte politicus ooit.”

Charles de Gaulle, die vanachter de schrijftafel de oorlog won, in 1958 door een staatsgreep aan de macht kwam, overleefde een referendum niet en was een jaar later dood. François Hollande doet beter. Bij zijn aantreden als president stond een overjarige courtisane aan zijn zijde. Ze verkeek zich op hem die ze aan de haak geslagen had, kon alleen nog maar de vuile was buiten hangen. Haar kwelgeest is gelukkig met Julie Gayet, een comédienne, die hem zo nu en dan over zijn bolletje aait met de vraag: “Wat heb je nu toch allemaal weer beleefd?”



Stuurloos

Filosofie Posted on Wed, April 11, 2018 13:10:13

HET ONBEHAGEN VAN BAS HEIJNE

Zag gisteren dinsdag 10 april 2018 op teevee de documentaire HET ONBEHAGEN van Bas Heine. Na veel optimisme is zijn wereldbeeld gekanteld na de aanslag op Charlie Hebdo. De idealen van de verlichting hebben ons verlaten. Om dat te illustreren was er veel geweld te zien, maar ook kwamen veel sprekers in beeld die wezen op de ongelijkheid in de wereld en dat die steeds verder toenam.

Dat ongenoegen over ongelijkheid blijft een vreemde zaak. Want de mensen zijn verschrikkelijk ongelijk. En die gelijkheid van Bas Heijne heeft bedenkelijke kanten. Want die gelijkheid die de verlichting predikte sloeg niet op gelijkheid in aanleg en bezit maar op gelijke kansen. Nepotisme en gildesystemen werden afgeschaft. De rede vierde hoogtij. Iedereen had het recht op zijn kwaliteiten beoordeeld te worden.

Tegenwoordig wordt dat door elkaar gehaald. ‘Iedereen rijk geen gezeik’ naar het gezegde van Koot en Bie, die als hofnarren de politieke correctheid belachelijk mochten maken. Tegenwoordig wordt de roep om gelijkheid vaak gevoed door afgunst op wat een ander bereikt heeft. Ik heb het dan niet over de dieverijen van banken. Ik heb het wel over de aanspraken van hen die weigeren een prestatie te leveren. Dat is een schijnvrijheid die slechts tot moreel verval kan leiden.

In de documentaire werd vooral het liberalisme aangevallen als de oorzaak van het kwaad. En dat was nu juist de verworvenheid die de verlichting ons gebracht heeft. Liberalisme betekent gelijke kansen en gelijke verantwoordelijkheid.

Bas Heijne heeft appels met peren vergeleken, zoals gebeurt met hen die leven bij de waan van de dag, de actualiteit. Dat is gevaarlijk want zo komt men niet af van een zwalkend schip. Hij ziet het somber, want hij kan het roer niet vinden. Dat gebeurt wel vaker met alfa’s die kunnen uitblinken in prachtige gezegden, maar tekort schieten in het hoe en waarom. Water kookt bij negentig graden houden ze vol. Dat de wereld zal vergaan is zeker maar zolang het duurt, laten we ons verstand erbij houden en een schifting maken tussen de goede en de verkeerde idealen.



Circus

Literatuur Posted on Sat, April 07, 2018 16:04:21

HET MOOISTE DOELPUNT OOIT

Zinadine Zidane wist het zeker. De omhaal van Ronaldo in de wedstrijd van Real Madrid tegen Juventus afgelopen dinsdag 3 april 2018 was het mooiste doelpunt ooit gemaakt. Juventus was het daar meesmuilend mee eens. Zelf hadden ze twee keer in eigen doel geschoten en de Nederlandse scheidsrechter Makkelie had hen een strafschop onthouden. Ik heb de wedstrijd niet gezien, alleen op internet een stilstaand beeld van de omhaal. Meer was mij niet vergund omdat ik weiger mee te doen met het gesar van adverteerders die mij beelden onthouden als ik niet op hun avances inga. Ik was alleen minder benieuwd naar de kogelbaan van de bal, die toch gelukkigerwijze door een gaaf net werd gestuit. Want als er een gat in had gezeten waren de rapen gaar geweest. Neen, ik probeerde mij voor te stellen hoe Ronaldo zelf was terechtgekomen na zo’n salto mortale. Op zijn rug, op zijn hoofd, had hij zijn nek niet kunnen breken?

Dat komt omdat ik als kleine jongen dacht de wereld te kunnen betoveren met mijn gedribbel. Helaas had ik het euvel mij te moeten bevinden temidden van ploeggenoten die geen lantaarnpaal konden omspelen en vaker in de grond trapten dan tegen de bal. Eigenlijk zelden tegen de bal, als het dan niet was in de grond dan maar tegen het scheenbeen van de tegenstander die niet in de gaten had dat je met motorisch gestoorden moest oppassen. Het gevolg was dus dat mijn prachtige assists als paarlen voor de zwijnen waren. Ik besloot het daarom helemaal zelf te doen en maakte een wonderschoon doelpunt, waarbij, vanaf de ongelukkige uittrap door onze eigen doelverdediger, die behalve ikzelf geen uitzondering op de regel vormde en vaak pas van de grond kwam als de bal al achter hem lag, tot aan het verbouwereerde gelaat van de zich met vakantie wanende doelverdediger aan de andere zijde van het veld, geen medespeler aan te pas had hoeven te komen.

Dat was sommigen niet ontgaan en ik werd als dreumes in het allerhoogste elftal geplaatst en mijn oudere broer die nu een elftal lager speelde uit misnoegen zijn lidmaatschap op zei. Maar ik was in dat hoogste elftal niet klaar voor het grote werk. Want wederom na zo’n wonderschone dribbel en ik een twee hoofden grotere slagersknecht met een varkenssnuit het achterste van mijn smalle beentjes had laten zien haalde deze alsnog uit en zwiepte mij zeker twee meter verderop, als het niet drie was, waar ik nog net niet buiten westen op de grond belandde en benieuwd was hoe de onverlaat in het gareel zou worden gebracht. De scheidsrechter wreef zijn ogen uit na het zien van deze aanslag die na de oorlog niet meer was voorgekomen en hapte naar adem alsof hij hetzelf had ondergaan. Weer bij zinnen gekomen stelde hij vast dat hier zeker een vrije schop voor gegeven kon worden. Dat was gelijk het einde van mijn voetballoopbaan want mijn koele verstand rekende mij voor dat met zulke varkensschoppen meer was te bereiken dan met mijn dribbels en ik miste daarvoor ten enenmale de aanleg.

Misschien begrijpt u nu waarom ik zo bezorgd was naar de toestand van Ronaldo na zijn uitvoering van die vermetele zo niet roekeloze ingeving. Ik kom hier ook op omdat wij in onze jeugd stripboekjes lazen over Kick Wilstra, een blonde Friese jongen die het Nederlandse amateuristische voetbal had verlaten en voor Arsenal de sterren van de hemel speelde en de striptekenaar hem een doelpunt liet maken zoals Ronaldo die in het echt heeft laten zien. U begrijpt dat ik mijn twijfels had over de echtheid van wat die striptekenaar ons meende te kunnen voortoveren, maar hem nu gelijk moet geven met die vooruitziende blik dat er circusartiesten zijn voor wie geen zee te hoog gaat.



Strijdmethode

Recht Posted on Sat, March 03, 2018 16:16:58

NELSON MANDELA

Gisteren zag ik op teevee de film Nelson Mandela. Een prachtfilm. Vele gedachten kwamen in me op. Een grote geest, Nelson Mandela, die weerstand wist te bieden tegen de haat, tegen de wraak, oog om oog tand om tand. Hij had een ander beeld voor ogen, een vreedzaam welvarend land. Of zijn droom is uitgekomen blijft de vraag, maar zeker is dat hij veel bloedvergieten heeft voorkomen.

Hij verstootte zijn vrouw, Winnie Mandela, omdat die juist opriep tot wraak voor de vernederingen die zij had moeten ondergaan. Toch zullen ook andere gevoelens een rol gespeeld hebben. Haar gedrag als de vrouw van bleek uiteindelijk verre van onberispelijk te zijn geweest.

Het begin van de film vond ik eigenlijk het mooist. Nelson Mandela moest als advocaat de zwarte dienstbode verdedigen die van haar blanke mevrouw gestolen zou hebben. In plaats van luid verkondigend een betoog op de zetten over klassejustitie, simpelweg vernederde hij die blanke mevrouw De Kock door haar zoetsappig te vragen of die smerige onderbroek van zijn cliënte soms van haar was. Daar was geen kruid tegen gewassen. Mevrouw De Kock had geen weerwoord en nadat de moeilijk kijkende blanke rechter haar geen hulp kon bieden werd het haar te veel en verliet zij de zaal.

Afgezien van de gewelddadige opstand met de aanslagen tekent dit de man. Hij liet zien wat de waarde is van de wet. Er zijn niet velen die dit kunnen. Mandela had op te boksen tegen het vooroordeel dat nikkers kaffers zijn. Hij heeft het roer om kunnen gooien door zijn aanpak, die uiteindelijk wereldwijd, maar ook binnenslands bij de weldenkende blankies respect afdwong. President De Klerk zag het onhoudbare in van het vechten tegen die behendige zich niet provoceren latende dispuutheld.

Toch komt ook de blanke president van het gerechtshof in beeld, die Mandela en de andere kopstukken van het ANC niet tot de doodstraf veroordeelde. Dat was onder de omstandigheden van toen een moedige stap. Hij moet geweten hebben dat het hem niet in dank zou worden afgenomen. Hij ging in tegen het verkrampte, zette de deur op een kier die uiteindelijk zou openbarsten.

 



Sterven in vrijheid

Filosofie Posted on Wed, February 14, 2018 16:06:37

DONORWET

Na het aannemen van de donorwet door de Eerste Kamer was er in Nieuwsuur op de teevee een internist die tevreden vertelde dat hij er voor was. Volgens de internist waren er in de landen met het aangenomen systeem meer donoren beschikbaar. Waarom dat zo is werd niet duidelijk. Ik ken de cijfers niet, ik weet ook niet of het klopt. Het debat in de Eerste Kamer vond de internist interessant, maar hij kon of wilde er niets over zeggen.

Artsen en patiënten met falende organen zullen blij zijn, maar ik niet. Want al wordt een leven gered, een ander moet er voor sterven. Voor de goedwillende nabestaande zal de keuze een patiënt te redden niet moeilijk zijn. Anders gaat het nog bruikbare orgaan het graf of crematorium in. Die bijdrage aan de mensheid mag niet meer. Het menselijk lichaam is handelswaar geworden. De opmerking van de internist dat de nabestaanden nu met de keuze belast worden is veelzeggend. De internist wil vrijheid van handelen. Hij ziet op tegen dat ongemakkelijke gesprek. Het is niet aan hen om over leven en dood te beslissen.

Velen zullen zich bedreigd voelen. Het ligt voor de hand dat zij zich zullen laten registreren als niet beschikbaar. Dat is eigenlijk niet wat zij willen, het is een proteststem tegen de professionelen, de bestuurders, de regenten die bepalen wat goed of verkeerd is. Die beslissen aan de hand van de grote getallen, een geheel andere maatstaf dan de enkeling die met het geval te maken krijgt. Die enkeling wordt uitgeschakeld als een lastig te nemen drempel. Van nu af aan zal hij niet meer in vrijheid mogen sterven.



Jacques Brel

Literatuur Posted on Mon, January 22, 2018 13:31:51

OPFLIKKERING

In de Aveyron in Frankrijk is het hartje winter, midden januari. Elders is het ook winter, maar we zijn hier niet ver van Aurillac de hoofdstad van het departement de Cantal, het armste deel van Frankrijk. Het is daar steevast het aller-koudst als de teevee de weerkaart van Frankrijk toont. Het is de plaats waar de vondeling Remi zijn rondreis begint met zijn beschermer Vitalis, een zwerver die vroeger de beroemde Italiaanse zanger Carlo Balzani was. Zo vertelt ons het beroemde boek Sans Famille van Hector Malot. Het verhaalt over een wereld die ons vreemd moet zijn met een overheid die je van de wieg tot het graf verzorgt. Remi en Vitalis echter leefden in de negentiende eeuw en probeerden als straatartiesten te overleven.

Daar doet mij deze streek aan denken als het winter is. Je ziet geen mens en het enige wat in je opkomt is te schuilen. Al is het er in de zomer prachtig en zijn er ook wel toeristen, het biedt niet de oplossing voor de weinige werkgelegenheid die er is. Voor de liefhebber van de natuur is dat niet erg. Je moet je hier zelf vermaken en daar komen de meesten niet op af.

En als men hier verkeert hartje winter is het troosteloos, ondanks de herinnering aan de afgelopen zomer, het nog te lang duurt voordat in de lente de damp zal optrekken en de oudjes hun botten kunnen warmen. In de streek hier heeft de rivier de Lot niets lieflijks meer. Met de bruine modderstroom die het meevoert, afgegleden van hellingen waar de rots geen houvast meer biedt, jaagt het angst aan en verwacht je achter ieder gesteente, na iedere kronkeling in de weg geen mensen maar spookgestalten, kobolden, druïden, al naar gelang de mist het verkiest zich in een gedaante te vertonen.

Maar soms gebeurt er een klein wonder. In al deze troosteloosheid en de teevee allang geen uitkomst meer bood was er een klein berichtje over een voorstelling. Het zou gebeuren in de salle de fȇte, een vervallen feestzaaltje in het piepkleine dorpje Grand Vabre waar alle vermakelijkheid was opgeschort tot het verre voorjaar. In weinig feestelijke kledij kwam de schaarse bevolking er op af. Wie er optraden was onbekend. Een programma was niet voorhanden. De verwarming stond nog aan, maakte veel geraas en verspreidde een minder aangename lucht. Dat kon ook komen door de wasem uit de jassen van de bezoekers vermengd met de geur van de bezitter.

Het podium bood weinig opwekkends. De verhoging zou het wel houden, maar dat was het wel zo’n beetje. Wat er ging gebeuren bleef gissen. Zo nu en dan sloop door een triplex deur een schrale man met grijs piekhaar het podium op, pakte een gitaar, snoof er aan alsof het een onderhoudsbeurt nodig had, legde het weer neer alsof er niets mee te beginnen was.

Hij keurde de zaal met zo’n zestig mannen en vrouwen, zich gedragende als op een huishoudbeurs, geen blik waardig. Hoe lang het nog zou duren bleef ongewis, want in Frankrijk is het niet ongebruikelijk dat de voorstelling een uur later begint.

Maar daar kwam dan toch van achter uit de zaal een madame aanlopen die het op haar manier gemaakt leek te hebben. Ze klom wankele treedjes op naar de microfoon. Als présidente van de Association culture et patrimoine, de plaatselijke gezelligheidsvereniging, gebruikte ze weinig woorden om Manu en Sylvain te begroetten. Door het triplex deurtje was nu ook Manu tevoorschijn gekomen, die oogde als conferencier voor de buurtvereniging. De kwartiermaker met het grijze piekhaar moest Sylvain zijn.

Sylvain pakte de guitaar, begon er op te bonken wat weinig goeds voorspelde. Maar dat duurde niet lang. Wat volgde was een ode aan die veel te vroeg gestorven minnezanger. Manu was zichzelf, maar vooral Jacques Brel alsof die was herrezen. Sylvain ontpopte zich als een rasmuzikant, tokkelde swingende akkoorden, bruusk of zoetgevooisd al naar gelang de zang dat van hem vroeg. Met zijn kleine accordeon vertolkte hij de melodielijn in het lied Port d’Amsterdam, een meeslepende wals over de zelfkant in de haven, waar het leven weinig meer te bieden heeft dan het zinnelijke genot. Zijn mondharmonica bezong de weemoed van de eenzame mens.

De hier en daar wat rauwe stem van Manu leende zich voor de kreet van de mens die weinig goed kan doen, de verschoppeling die zich mooi voor wil doen. Manu zong met de hartstocht alsof hij ze allemaal beweende.

Maar hij begon met het lied van de stervende, le moribond:

Adieu Emile, curé, Antoine, ma femme. C’est dur de mourir au printemps tu sais. Je veux qu’on rit, qu’on danse, s’amuse comme des fous. Quand c’est qu’on me mettra dans le trou?

Vaarwel Emile, pastoor, Antoine, mijn vrouw. Te vergaan in de lente, dat is hard weet je. Jullie moeten lachen, dansen, als gekken te keer gaan. Wanneer ga ik in de kuil?

En daarna het lied les bourgeois:

Le coeur bien au chaud, les yeux dans la bière, chez la grosse Adrienne Montalant, avec l’ami Jo-jo, et avec l’ami Pierre, Jo-jo se prenait pour Voltaire, Pierre pour Casanova, moi je me prenais pour moi, et quand vers minuit passaient les notaires qui sortaient de l’Hotȇl ‘Des Trois Faisans’, on leur montrait notr’cul et nonbonn’s manières en leur chantant: les bourgeois c’est comme des cochons, plus ça devient vieux plus ça devient bȇte.

 

Helemaal in de stemming achter het bier, bij dikke Adrienne Montalant, met makkertjes Jo en Pierre, al twintig jaar lang, Jo was niet minder dan Voltaire en Pierre als Casanova, ik hield me groot, om middernacht kwamen de notarissen uit De Drie Fazanten, wij lieten ze ons poepertje ruiken en zongen: brave burgers zijn varkens hoe ouder hoe viezer.

Daarna les vieux:

Les vieux ne parlent plus, ne rȇvent plus, ne meurent pas, ils s’endorment un jour, ils se tiennent la main, ils ont peur de se perdre, et se perdre pourtant, celui des deux qui reste se retrouver en enfer, vous les verrez peut-ȇtre, vous les verrez parfois en pluie et en chagrin, en s’excusant déjà de n’ȇtre pas plus loin et fuir devant vous une dernière fois, la pendule d’argent qui ronronne au salon, qui dit oui qui dit non qui leur dit: J’attends.

 

De oudjes praatten, dromen, sterven niet meer, ze slapen in op een dag, bang elkaar te verliezen en dat gebeurt toch, hij of zij die er nog is komt in de hel, je hebt ze gezien misschien, soms in traan en met verdriet, met de schuld er nog te zijn, ze schuwen de zilveren pendule, die tikt in de salon en zegt ja, die tikt en zegt neen, die tikt in de salon en hen zegt ‘ik wacht’.

Manu nam een rust om zich ter verontschuldigen voor zoveel verdrietigheid. Sylvain steeg al improviserend boven zichzelf uit, waarna Manu tot zichzelf kwam, de draad weer oppakte. Hij zong het lied le plat pays:

 

Avec la mer du Nord pour dernier terrain vague, et des vagues de dunes pour arrêter les vagues, avec le vent d’ouest écoutez le tenir, le plat pays qui est le mien, avec des cathédrales pour unique montagnes et de noir clochers comme mats de cocagne, avec un ciel si bas qu’un canal s’est perdu, avec un ciel si gris qu’un canal s’est pendu, avec le vent du nord qui vient s’écarteler, avec le vent du nord écoutez le craquer, le plat pays est le mien, avec l’Italie qui descendrait l’Escaut, avec Frida la Blonde qui devient Margot, quand le vent est au rire quand le vent est au blé, quand le vent est sud écoutez le chanter, le plat pays qui est le mien.

 

Met de Noordzee waar helemaal niets is, de golvende duinen om te strijden tegen de golven, met de westenwind hoor hem tekeer gaan, met de kathedralen als bergen en torens om te beklimmen, met hangende luchten zo laag dat het kanaal er in zinkt, met grijze luchten dat een kanaal er in hangt, met de noordenwind die zich in vieren deelt, hoor hem gieren, het vlakke land is van mij, van Italië tot de Schelde, blonde Frida als Margot, als de wind door het koren gaat, de zuidenwind hoor hem zingen, het vlakke land is van mij.

Hier in deze zuidelijke riviervallei met rotsen en hellingen klonk dit lied over het vlakke land als een liefdesode aan een misdeeld kind. Het maakte diepe indruk. Zo ook het lied l’ivrogne :

Ami remplis mon verre, encore un et je vas, encore et je vais, non je ne pleure pas, je chante et je suis gai, mais j’ai mal d’être mois, buvons à ta santé, toi qui sais si bien dire qu’elle va revenir, tant pis si tu es menteur, je serais saoul dans une heure, buvons aux jeunes filles, qu’il me reste à aimer, buvons déjà aux filles que je vais faire pleurer, et tant pis pour les fleurs, qu’elles me refuseront, je serai saoul dans une heure, buvons à la putain, qui m’a tordu le cœur, buvons nuit après nuit, puisque je serai trop laid pour la moindre Sylvie, buvons puisqu’il est l’heure, je serai bien dans une heure, je serais sans espoir, ami rempli mon verre.

 

Vriend vul mijn glas, nog één en ik zal gaan, nog één en ik ga, ik huil niet, ik zing en ben vrolijk, maar ik ben niet helemaal mezelf, laat ons drinken op jouw gezondheid, jij die het allemaal zo goed weet, ze zal terugkomen, als je liegt het zou wat, ik ben bezopen over een uur, we drinken op de meisjes, die er nog zijn waar ik van kan houden, we drinken alvast op de meisjes die me niet zien staan, de bloemen die ze niet willen hebben, het zou wat, ik ben bezopen over een uur, we drinken op het neuken, dat me zo aan het hart gaat, laat ons drinken nachtenlang, ik ben te lelijk zelfs voor Sylvie, laten we drinken tot het tijd is, ik zal niet weten wat te doen, vriend vul mijn glas nog eens.

Plotseling was het afgelopen. De aanwezigen hadden anderhalf uur lang ademloos geluisterd, zonder enige nies of kuch. Manu en Sylvain waren er doorheen. Het was niet anders. We keerden huiswaarts. Het weer was afschuwelijk. Geen mens vertoonde zich op de weg. Maar na de liederen, de chansons van Jacques Brel, voelden we ons hier minder verlaten.



Huidskleur

Politiek Posted on Fri, November 24, 2017 16:09:50

FOLKLORE IN DOKKUM

“Waarom schamen die zwarten zich zo voor hun huidskleur?”

“Wat! Hoe durft u dat te zeggen! Een bevolkingsgroep die zo geleden heeft onder de slavernij!”

“Bestaat die slavernij nog steeds?”

“Neen, natuurlijk niet. Maar ze worden vernederd. Ik denk dat het wel klopt dat ze minder kansen hebben.”

“Denkt u dat? Waarom dan?”

“Nou, omdat ze zwart zijn.”

“U bedoelt, de witte mensen, blanke mensen durf ik niet meer te zeggen, dat klinkt zo koloniaal, u bedoelt de witte mensen verblijven liever onder witte mensen?”

“Ja, zo is het.”

“Maar is dat niet heel logisch.”

“Logisch?”

“Ja logisch. De hele commercie drijft op voorkeuren.”

“Voorkeuren?”

“Ja, voorkeuren. Een voorkeur is, als ik het zo uitdrukken mag, een persoonlijke voorkeur.”

“Ja, nu begrijp ik u beter. Bij de één voel je je beter thuis dan bij de ander.”

“Gaat er niet een lichtje op?”

“Een lichtje?”

“ja, een lichtje. Bij die zwarten moet dat toch hetzelfde zijn?”

“Ja natuurlijk zal dat bij die zwarten hetzelfde zijn. Ik vind het wel vervelend dat u steeds over ‘die zwarten’ spreekt. Bent u oud koloniaal?”

“Neen, ik ben geen oud koloniaal. Mijn familie heeft zich altijd weten te redden met wat we hebben in ons kleine landje. Ik heb het over ‘die zwarten’ zoals ik het ook kan hebben over ‘die Amsterdammers’ of ‘die Rotterdammers’.”

“Toch houdt het voorzetsel ‘die’ een zekere miskwalificatie in.”

“Dat klopt en dan wil ik ook meteen zeggen waarover het gaat. Waarom gaf die burgemeester in Dokkum een vergunning af om te protesteren tegen Zwarte Piet? Het onderwerp is al te zot voor woorden, maar omdat te doen tijdens de intocht van de goed heiligman himself is je reinste kindermoord. Dan heb je geen gevoel in je lijf. Een Witte Piet kan niet want dan klopt die schoorsteen niet. Voor mijn gevoel is die burgemeester de weg kwijt. Van de openbare orde moet je het maar hebben zal ik maar zeggen. Het is of we in dit land helemaal de weg kwijt zijn. Vindt u dat verheffend allemaal?”

“Begrijpt u niet dat ze zich gekleineerd voelen door dat knecht zijn? Die dommigheid van Zwarte Piet?”

“Tot op zekere hoogte. Ik kan dat alleen maar begrijpen als ze zich niet beter voelen dan Zwarte Piet. Want ze zijn toch helemaal niet Zwarte Piet. Of heb ik het mis soms?”

“Neen, u heeft het helemaal niet mis. Natuurlijk zijn ze geen Zwarte Piet.”

“Maar waarom voelen ze zich dan beledigd? Schamen ze zich voor hun huidskleur? Waarom zijn ze daar niet trots op en laten dat zien. Ja, niet door met de vuist te zwaaien. Want ook dat is weer weinig verheffend.”

“Dat vindt u.”

“Ja, dat vind ik. Shakespeare schreef: What’s in a name? What we call a rose would smell as sweet by any other name. Dat gaat ook op voor de huidskleur. Of niet soms?”

“Maar vindt u niet dat ze zich hier thuis moeten voelen?”

“Daar kun je zelf voor zorgen als je een beetje mans bent. Laten ze een voorbeeld nemen aan de Chinezen. Die weten zich heel goed te redden in hun Chinatown. Vindt u niet dat die demonstranten regelrecht naar de psychiater moeten wegens egozwakte?”

“Daar zit misschien wat in.”



Vrouwenleed

Politiek Posted on Fri, October 27, 2017 11:12:51

WAS WILL DAS WEIB?

 

Als een tsunami kwam het over ons heen. Eerst de onthullingen over Harvey Weinstein die zich in de filmindustrie vergreep aan elk beetje vrouw dat in zijn buurt kwam. Daarna barstte het los, in het Europese parlement, op de werkvloer waar een baas heerste, nergens was het pluis. In Pauw op de teevee kwam Neelie Smit Kroes samen met een advocate gespecialiseerd in vrouwenzaken en nog een bemiddelaarster in dit soort smoezelige zaken breeduit verslag doen wat er mis is in de wereld. Een misdaadverslaggeefster deed ook nog een duit in het zakje en wist te vertellen dat vrijwel alle vrouwen op deze manier belaagd werden.

Er kwamen ook de verhalen in beeld van belaagde vrouwen zelf, wat die waren overkomen. En die waren schokkend. Maar dan wel in andere zin dan ze hetzelf waarschijnlijk bedoeld hadden. Het schokkende was dat ze zich niet verzet hadden. Ook de filmactrices die wisten te vertellen wat die smeerlap Weinstein hen had aangedaan gaven niet blijk zich daadkrachtig opgesteld te hebben. Ze hadden het laten gebeuren, naar wij moeten begrijpen als willoos slachtoffer. Het moest erop neerkomen dat ze zich niet hadden kunnen verzetten. Een soort overmacht dus.

En dan bekruipt mij een ongemakkelijk gevoel. Ook ik ken verhalen van vrouwen die aangerand zijn, maar zich verzet hebben, met succes. De één had de aanrander een knietje in de ballen gegeven, krimpend van de pijn was de onverlaat verdwenen. De ander, toen het haar overkwam en zich wilde verzetten, deed heel even of ze het wel lekker vond en wist zo aan de greep van de aanrander te ontsnappen.

Over omgekeerde situaties horen we nooit iets. Over vrouwen die misbruik van de situatie maken. Buitenlandse bruiden met maar slechts één doel, de boel te bedriegen. Zelf als jong beginnend jurist heb ik het meegemaakt dat ik na een vergadering mijn kamer binnentrad en daar een door de wol geverfde secretaresse schrijlings op mijn bureau zag zitten, met de rok tot hoog boven de knieën opgetrokken. Het tafereel ontlokte mij de ontboezeming ‘zo, een secretaresse uit de mopjes’. Als door een adder gebeten sprong de overigens wel degelijk aantrekkelijke jongedame van het bureau en verdween schielijk, zonder een boodschap achter te laten.

Terugkomend op die hype van weerloze vrouwen en hijgerige mannen wordt het mij vreemd te moede. Is het komkommertijd wat de nieuwsgaring betreft, zoals vroeger in de zomermaanden altijd weer het monster van Loch Ness opdook of is er meer aan de hand? Konden die vrouwen zich niet verzetten of wilden ze het niet? Ik ken een knappe, begerenswaardige vrouw die mij verzekerde ‘het is gewoon belachelijk, mij is zoiets nog nooit overkomen’.

Al die vrouwen, ik heb het natuurlijk niet over brute verkrachting, die zo openhartig vaak na vele jaren hun verhaal vertellen, verzetten zich niet, lieten het gebeuren. En nu moet er van alles gebeuren dat die vrouwen het niet meer laten gebeuren. De Franse krant Le Monde van vrijdag 27 oktober 2017 wist bij monde van o.a. de politicus Jean-Luc Melanchon te melden “pour mener le chantier concret de la lutte contre les violences sexuelles et sexiste, il aurait déjà fallu un véritable ministère des droits de femmes et non un secrétaire d’état”.

Ik heb er een hard hoofd in. De enige die weet hoe het moet is de vrouw zelf.

 

 

 



« PreviousNext »