Blog Image

Celeste Lupus

Over dit weblog

Celeste Lupus schrijft over: literatuur, politiek, filosofie, recht, economie en wetenschap.

Film

Literatuur Posted on Sun, October 19, 2014 18:11:50

LA GRANDE BELLEZZA

 

De film La Grande Bellezza van Paolo Sorrentino uit 2013, in de Verenigde Staten winnaar van de Oscar voor de beste buitenlandse film, mist eigenlijk iedere intrige. Of het zou de levensloop moeten zijn van de mislukte romanschrijver maar geslaagde roddelverslaggever Jep Gambardella, zoiets als bij ons Ivo Niehe van de Tros of verder in de tijd terug Henk van der Meijden van De Telegraaf. De film boeit doordat het overkomt als een muurschildering dat tot leven komt. Een fresco, eerst als stilstaand beeld, maar waarin de toeschouwer verdwaalt, op zoek naar de samenhang en zo het onbewuste levend wordt. De bestaansangst der nuttelozen, die weinig te vertellen hebben en toch gezien willen worden. De oorlog lijkt uitgebannen, weggedacht, om het echte leven niet te hoeven ondergaan.

Als zich dat dan toch manifesteert is dat in de figuur van een moeder Theresia. Een kardinaal die ook ten tonele verschijnt lijkt eerst een karikatuur. Vol vuur kan hij vertellen over de kunst een smakelijke eendebout te bereiden. Als hij iets los moet laten over zijn roeping kijkt hij verstoord, van zijn à propos gebracht, kan alleen maar kwijt: ‘donna nobis pacem’ of zoiets.

Toch lijkt de kardinaal echter dan de moeder Theresia figuur. En dat is in zekere zin de verrassing in de film. De schijnheiligheid van Jep Gambardella komt sympathieker over dan die van de kardinaal. Jep Gambardella spot met zichzelf, zijn dienstbode mag hem ‘schurkje’ noemen. Het is daarom ook dat de moeder Theresia figuur eerder een overdrijving, een karikatuur is. Iemand die de gelofte van armoede heeft afgelegd heeft wel wat beters te doen dan als 104-jarige de Spaanse trappen te beklimmen om een beeld te kussen.

Afwisselende gevoelens van déja vu en bijval kwamen daardoor bij mij op. Het déja vu vanwege de clichés ontleend aan Fellini, zoals de karikatuur van moeder Theresia, bijval voor de compositie, het mozaïek van een warrige, chaotische wereld waarin genot- en hebzucht de drijfveren zijn.

Naar mijn inzicht draagt de kardinaal de film. Zonder hem zou Jep Gambardella en zijn vrienden richtingsloos zijn. Nu zijn zij zichzelf, iets wat de kardinaal niet is. De warrigheid die de film met zich draagt wordt daardoor begrijpelijker, meelevender.



Voetbal

Literatuur Posted on Tue, October 14, 2014 18:59:49

RARE DROOM

Had vannacht zo’n rare droom. Zag een voetbalveld met spelers en een trainer. Daarvoor nog allemaal gezichten met bloemkooloren die om het hardst riepen tegen racisme te zijn. Op het voetbalveld legde de trainer aan een roetzwarte speler uit wie de tegenstander was en dat je daar niet de bal naar toe moest toespelen. De zwarte voetballer knikte, hij begreep het. Toen zag je de wedstrijd en ik zag die zwarte speler steeds maar de bal naar de tegenpartij spelen. Ik zag hem denken met diepe rimpels in zijn voorhoofd: ‘zo doe ik het toch goed!?’.

Dan zag je weer de training en de trainer maar uitleggen dat die blauwe trui de tegenpartij was en dat je eerder dan hij bij de bal moest zijn. Nu knikten ook de minder zwarte voetballers. ‘We zien het helemaal zitten’ riep er één. ‘We gaan ze inmaken’. ‘Denk erom niet naar de blauwen en laat ze niet aan de bal komen’ riep de trainer weer. Tenminste dat dacht ik.

Toen zag ik weer wat anders. Een grauw achterafzaaltje in een smoezelig café, waar een dikke man met spleetogen en aan elke vinger een ring iets uitlegde aan een zwarte man die mij erg bekend voorkwam. De zwarte man knikte. Hij begreep het.

Badend in het zweet werd ik wakker. Het was een nachtmerrie. Ik had gezondigd. Ik had racistisch gedacht, tenminste gedroomd. Ik probeerde mij te verdedigen. Alsof een zwarte man nooit iets verkeerd kan doen. Alsof anderen alles maar goed doen, verweet ik mijzelf weer. Het was om dol van te worden

Ik kwam weer bij mijn positieven en wist wat er gebeurd was. Het was die voetbalwedstrijd gisteravond die mij parten gespeeld had. Ik had ernaar gekeken en het niet begrepen. Dat ze steeds maar de bal naar …..de tegenstander speelden en ….ja die tegenstander steeds eerder bij de bal was. En niet alleen die zwarte speler hoor. Ja die wel vaker, maar toch. Hoe kan dat nou dacht ik en was de kluts kwijt.

Toch na een kop koffie bij het ontbijt dacht ik het te hebben begrepen, was ook opgelucht: ‘misschien hebben de spelers het allemaal wel goed begrepen maar heeft de trainer het verkeerd uitgelegd’.

Het gaf een hele geruststelling mijn gedachten weer geordend te hebben en de spelers, ook die zwarte, vrijuit gingen.



Openbaar ministerie

Recht Posted on Fri, October 10, 2014 15:27:13

VERVOLGING WILDERS

In het tv programma Nieuwsuur van donderdag 9 oktober 2014 werd aan een strafrechtdeskundige de vraag gesteld of de oproep van Wilders minder Marokkanen in Den Haag te willen haatzaaien was dat door het strafrecht is verboden. De deskundige vond van wel. Wilders was de vorige keer dan wel vrijgesproken, maar hij viel toen de religie aan en nu een groep Nederlanders van Marokkaanse afkomst. Wat de deskundige betreft was een veroordeling te verwachten. Zo heb ik het tenminste begrepen.

Het is te hopen dat de rechter Wilders vrij spreekt. Zonder de handel en wandel van Wilders te onderschrijven zal het duidelijk zijn dat onze samenleving op een gevaarlijk hellend vlak is geraakt. Politici en wat niet al hebben de mond vol van onze rechtsstaat. Dat is een groot goed, maar het moet wel begrepen worden.

Het lijkt zo edel haatzaaien te verbieden. Het probleem is alleen dat we altijd zullen leven in een wereld waarin veel mensen een hekel aan anderen hebben. Het publiekelijk kenbaar maken van dat ongenoegen kan in het verkeerde keelgat schieten. Bij de beoordeling of dat aanstoot geeft en vervolgd moet worden telt voor het openbaar ministerie of daardoor maatschappelijke ontwrichting ontstaat, die dan door straf hersteld moet worden.

En het is die leidraad, de maatschappelijke ontwrichting, die in het geval Wilders roet in het eten gooit. Tenminste in mijn ogen en ik hoop ook in die van de rechter. Want de eerste vraag is of er door de uitlating van Wilders maatschappelijke ontwrichting is ontstaan en de tweede of die door een straf goed gemaakt zal worden.

Een moord betekent maatschappelijke ontwrichting. Dat zal zelfs in de meeste gevallen de moordenaar toegeven. In het geval Wilders ligt dit anders. De maatschappij is al ontwricht, vindt Wilders en daar komt hij tegenop. Wilders wil juist met zijn uitspraken aangeven waardoor die maatschappelijke ontwrichting is ontstaan. Minister president Mark Rutte mag zijn uitspraken walgelijk vinden omdat hij vriendelijke, goedgezinde Marokkanen kent, dat blijft een persoonlijke opvatting die de problematiek niet raakt.

Het werkelijke probleem is de maatschappelijke ontwrichting die al bestond en bestaat zonder de uitspraken van Wilders. Die kan niet worden ontkend, anders zou de partij van Wilders niet bestaan.

De leus ‘Marokkanen minder, willen jullie dat?’ heeft in wezen niet te maken met aanzetten tot haat tegen Marokkanen. Het richt zich tegen de ontwrichting van de samenleving door die aanwezigheid. Hoe moeten wij ons een samenleving voorstellen waarin de rechter kan verbieden dat onbehagen te uiten? Dan gaat het ondergronds en is er geen rechtsstaat meer. Juristen zullen zeggen ‘het hangt af van de vorm waarin en de omstandigheid waaronder het gezegd wordt’. Als de manier waarop dat onbehagen wordt geuit een bedreiging oplevert voor onschuldige burgers wordt een grens overschreden waartegen opgetreden moet worden.

De vraag is dan: vormt de door Wilders gestelde vraag een bedreiging voor Marokkanen in Nederland? Ik denk het niet. De Marokkaanse gemeenschap mag zich miskend voelen, dat is geen grond voor vervolging tegen Wilders. Hoe onhandig zijn uitspraken ook zijn, bij mijn weten is er geen Marokkaan vanwege zijn uitspraken vermoord. Andersom wordt Wilders zelf wel dag en nacht bedreigd, juist vanwege zijn uitspraken. Het is dan toch van den zotte te menen dat de maatschappelijke ontwrichting door de woorden van Wilders is ontstaan.

Ik meen dus dat mijn eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord. Die maatschappelijke ontwrichting was er al. Indien men meent dat het olie op het vuur is kan dat hetzelfde gezegd worden van de beslissing om te vervolgen, die immers door velen niet in dank zal worden afgenomen.

Mijn tweede vraag deelt hetzelfde lot, want die straf zal de maatschappelijke ontwrichting alleen maar groter maken.

Ik wil de schriftgeleerden van het openbaar ministerie zoveel mogelijk in hun waarde laten, het gaat echter niet om woorden, het gaat om de achtergrond. Begrijp ik Wilders goed dan is het de achtergrond die hij aan de kaak wil stellen en niet de Marokkanen zelf.

Daarbij doet zich wel een eigenaardigheid voor. En die is dat het Marokkanenprobleem is veroorzaakt door het misbruik van het sociale stelsel, de werkloosheidswet, de algemene wet bijzondere ziektekosten en ga zo maar door, waardoor ook in tijden van grote werkloosheid fabrieken niet aan mankracht konden komen en daarom de woestijn in moesten. Als een land niet voor zichzelf wil opkomen dan roept dat het onheil over zichzelf af. Nu, vijftig jaar later probeert de politiek iets te doen aan die scheefgroei en het is met name Wilders, althans zijn partij, die daarbij vaak dwars ligt.

Ik wens de rechter veel wijsheid toe.



Overspel

Literatuur Posted on Mon, September 29, 2014 12:55:53

MADAME >BOVARY

Het boek Madame Bovary van Gustave Flaubert verscheen voor het eerst als feuilleton, om de twee weken in zes afleveringen van 1 oktober tot 15 december, in de Revue de Paris jaargang 1856. Het veroorzaakte onmiddellijk een schandaal. Het openbaar ministerie klaagde de schrijver aan voor smaad tegen de goede zeden, de publieke en godsdienstige moraal. Het voert te ver de bijzonderheden van het proces hier weer te geven. In wezen kwam de klacht erop neer dat het een wellustig, zinneprikkelend boek over een overspelige vrouw was, die jonge meisjes op verkeerde gedachten kon brengen. Gustav Flaubert werd verdedigd door de vermaarde advocaat maître Marie Antoine Jules Sénard. Eerder was Sénard minister van Binnenlandse Zaken en voorzitter van de Assemblée Nationale geweest. Geen kleine jongen dus.

Maître Sénard verdedigde hartstochtelijk dat het boek geenszins immoralistisch was. Integendeel, het wilde slechts laten zien hoe verkeerde opvoeding de positie van Emma Bovary als vrouw van een notabele plattelandsarts zou ondermijnen. Haar moeder was al vroeg gestorven en als enig kind van een boer was zij op zichzelf aangewezen. De grote wereld deed zij op uit romannetjes die weinig van doen hadden met de werkelijkheid. Haar opvoeding op een kloosterschool voegde daar weinig gaan toe.

In wezen hield de verdediging van maître Sénard een aanval in op de praktijk van de gangbare geloofsbelijdenis, die jonge meisjes devotie wil bijbrengen met voorbeelden die te ver van hen afstaan om ze op het leven voor te bereiden. In plaats van het kind de praktijk van het leven te doen inzien, te onderscheiden tussen het goede en het slechte, beheersing bij te brengen, wordt het opgevoed met wezensvreemde voorbeeldjes van deugdzaamheid, vroomheid, situaties waarin zij zich niet kan herkennen. Zo heeft Gustave Flaubert de dwaalweg van Emma Bovary gezien.

D’oừ il arrive que vous avez beaucoup de femmes fort dévotes, qui ne sont pas religieuses du tout. Et quand le vent les pousse hors du chemin où elles devraient marcher, au lieu de trouver la force, elles ne trouvent que toute espèce de sensualités qui les égarent.

Aldus maître Sénard.

Naar hedendaags inzicht lijkt dit op de klacht van de vrouwenemancipatiebeweging in de jaren zeventig, die zich richtte tegen de valse voorstelling van de prins op het witte paard. Toch, heden ten dage kan men zich de beroering over het boek niet meer goed voorstellen. Wellicht ontstond die omdat in het boek niet zichtbaar stelling werd genomen, iets wat maître Sénard in zijn pleidooi overigens ontkende. Maar goed, was er in het boek openlijker, zichtbaarder stelling genomen dan zou dat alleen maar in het nadeel van Emma Bovary hebben kunnen uitvallen. Geen schrijver in die tijd zou het voor een overspelige vrouw hebben durven opnemen. Jezus schreef dan wel in het zand en redde zo een overspelige vrouw van steniging, volgens de wet van Mozes, maar ook hij zei: “Ga naar huis en zondig niet meer.” (Joh. 8.1)

Gustave Flaubert werd vrijgesproken. Toch was de rechtbank zuinig, getuige de volgende overwegingen:

« Attendu qu’il y a des limites que la littérature, même plus légère, ne doit pas dépasser, et donc Gustave Flaubert et co-inculpés paraissent ne s’être pas suffisamment rendu compte; »

Maar verzachtend :

« Qu’il a eu le tort seulement de perdre parfois de vue des règles que tout écrivain qui se respecte ne doit franchir, et d’oublier que la littérature, comme l’art, pour accomplir le bien qu’elle est appelée à produire, ne doit pas seulement être chaste et pure dans sa forme et dans son impression; »

Met als oordeel :

« Dans ces circonstances, attendu qu’il n’est pas suffisamment établi que Pichat, Gustave Flaubert et Pillet se soient rendu coupables des délits qui leur sont imputés;

« Le tribunal les acquitte de la prévention portée contre eux et les renvoie sans dépens. »

Er komt nu een toneelvoorstelling van het boek op de planken. In het televisieprogramma Opium van zaterdag 20 september jongstleden was een gesprek met Susan Visser die madame Bovary speelt. Ook haar werd gevraagd naar het wezen van madame Bovary. Zo te zien overviel het haar. Zij had zich meer voorbereid op de uitbeelding van haar rol, zoals het toneel zich met stereotypen weet te bedienen. Toneel moet herkenbaar zijn. De actrice wist niet veel meer te zeggen dan dat madame Bovary een droomvrouw was. Zij verbeterde zich. Neen, niet een droomvrouw (zoals mannen zich die dromen moet zij verschrikt gedacht hebben) maar een vrouw die droomt. Verder kwam de actrice niet. Zij had het boek op zeventienjarige leeftijd gelezen en was er helemaal door overdonderd, zonder zich goed te kunnen voorstellen wat er aan de hand was.

Deze ontboezeming is herkenbaar omdat het leven voor jonge mensen een raadsel is, al zijn zij zich daarvan niet bewust. Naarmate men ouder wordt het allemaal begrijpelijker, het raadsel echter niet minder.

Wat de roman Madame Bovary betreft moet het maar een raadsel blijven, omdat juist dat blijft boeien. Wel meen ik dat ergens in het boek (blzz 119, 120, Flammarion, Paris, 1986) in enkele volzinnen een tip van de sluier wordt opgelicht. Het verklaart haar gedrag en onderstreept het betoog van maître Sénard voor zijn verdediging van Gustav Flaubert, al heb ik het in zijn pleidooi niet terug kunnen vinden. Ik laat de bewuste passage uit het boek hier volgen.

‘Tout ce qui l’entourait immédiatement, campagne ennuyeuse, petits-bourgeois imbéciles, médiocrité de l’existence, lui semblait une exception dans le monde, un hasard particulier où elle se trouve prise, tandis qu’au-delà s’étendait à perte de vue l’immense pays des félicités et des passions. Elle confondait, dans son désir, les sensualités du luxe avec les joies du cœur, l’élégance des habitudes et les délicatesses du sentiment. Ne fallait-il pas à l’amour, comme aux plantes indiennes, des terrains préparés, une température particulière? Les soupirs au clair de lune, les longues étreintes, les larmes qui coulent sur les mains qu’on abandonne, toutes les fièvres de la chair et les langueurs de la tendresse ne se séparaient donc pas du balcon des grands châteaux qui sont pleins de loisirs, d’un boudoir à stores de soie avec un tapis bien épais, des jardinières remplies, un lit monté sur une estrade, ni du scintillement des pierres précieuses et des aiguillettes de la livrée.‘

Ofwel in mijn vertaling:

‘Alles wat haar omringde, het saaie platteland, de kleingeestige mensen, de middelmaat van alles, het scheen haar of het niet echt was, een toevalligheid waar zij verkeerde, terwijl toch een onafzienbaar land van gelukzaligheid en hartstocht moest bestaan. In haar verlangen, bij het zien van uiterlijke weelde, verwarde zij genot met innerlijke vreugde, zwier in omgangsvormen met gevoel. Zoals bij uitheemse planten, behoefde de liefde niet bijzondere omgeving, warmte? Zuchten in het maanlicht, langdurige omhelzingen, tranen die vloeien op handen van wie afscheid genomen wordt, alle opwinding en smachtende verlangens naar tederheid konden niet los staan van balkonscènes op luchtige kastelen, van kleedkamers met zijden gordijnen en weelderig tapijt, van bloembakken vol met pracht, een praalbed met baldakijn, noch van fonkelende edelstenen en de stiksels, het sierkoord op een livrei.’

In de Nederlandse vertaling van Margot Bakker (uitgave L J VEEN’S UITGEVERSMAATSCHAPPIJ NV AMSTERDAM) luidt de vertaling als volgt:

‘Alles wat tot haar dagelijkse omgeving behoorde, het eentonige platteland, de domme kleine burgers, de middelmatigheid van het bestaan, leek haar uitzondering in de wereld, een lot dat haar persoonlijk had getroffen, terwijl daarbuiten zover de blik reikte het onbegrensde land van gelukzaligheid en hartstocht zich uitstrekte. Zij verwarde in haar verlangen de zucht naar weelde met de vreugde des harten, de verfijnde manieren met de verfijningen van het gevoel. Was men niet aan de liefde, zo goed als aan de tropische planten, een geschikte bodem verschuldigd en een hogere temperatuur? De zuchten in het maanlicht, de tranen die druppelen op handen die men ten afscheid drukt, alle begeerten van het vlees, de verlangens van de tederheid waren dan ook niet los te denken van het balkon van de wijdse kastelen, waar men tijd in overvloed heeft, van een boudoir met zijden gordijnen en een week tapijt, van een op een verhoging geplaatst bed, noch van het flonkeren van kostbare edelstenen en de nestels van de livrei.’

Ik laat aan de lezer het oordeel welke vertaling aan de tekst recht doet. Hoe dit alles ook zij, het gedrag van madame Bovary blijft de gemoederen bezig houden. In deze tijd van vrouwenemancipatie ligt het voor de hand naar een rechtvaardiging te zoeken. En dat was in het vraaggesprek met de actrice Susan Visser te merken. Het licht voor de hand het schandaal in het licht van die tijd te zien. Overspel kwam natuurlijk veel voor, zeker in het in de ogen van meer noordelijke landen lichtzinnige Frankrijk. Niet dat het in de noordelijke landen niet voorkwam, maar de Franse levenskunst was om jaloers op te zijn, temeer reden er op af te geven. Toch, ook Frankrijk verborg haar zonden onder een dikke laag vroomheid, die vooral kwezelkens deugd deed.

Het blijft de vraag of Gustave Flaubert oprecht was in zijn verdediging dat het boek juist in dienst van de moraal stond. Want wat is moraal? Zijn dat de heersende wetten en zeden waaraan men dient te gehoorzamen of is dat het eigen oordeel dat voor niemand wijken wil? Andere overspelige vrouwen in de literatuur zijn Anna Karenina, Effi Briest en Eline Vere. Met hen, behalve met Effi Briest misschien, loopt het niet goed af. De vraag blijft of dat bedoeld is om te waarschuwen of dat zij het slachtoffer zijn van hun omstandigheden.

Hoe nu het toneel Madame Bovary zal laten zien valt af te wachten. Het probleem is dat Madame Bovary een icoon is zoals ook Anne Frank. Van Anne Frank is ook een toneelvoorstelling gemaakt. Blijkens de recensie van Herien Wensink in de NRC is het schrijversechtpaar Leon de Winter en Jessica Durlacher er niet in geslaagd het intieme gedachtengoed van Anne Frank op toneel goed weer te geven. Afgaande op de recensie, zonder de voorstellig te hebben gezien, is de indruk dat de intimiteit is plat geslagen tussen eerbetoon en bombastisch spektakel.

Het is te hopen dat de toneelvoorstelling Madame Bovary een beter lot beschoren is.



Democratie

Recht Posted on Sat, September 06, 2014 15:53:44

GEDACHTENPOLITIE EN HET KALIFAAT VERVOLG

Kreten als “Hamas, Hamas, joden aan het gas” worden gezien als haatzaaien. De publieke uitspraak van een ISIS aanhanger ”Wat ISIS doet begrijp ik” wordt door sommigen uitgelegd als verheerlijking, niet zijnde haatzaaien. De regering wenst op dit moment geen verbod op deze vorm van verheerlijking, omdat je kwalijke gedachten niet kunt verbieden.

Wederom met verbazing keek ik eergisteren alweer naar de televisie-uitzending van Jeroen Pauw waarin nu de politicus Emile Roemer zijn visie over dit netelige onderwerp gaf.

Op een vraag van Jeroen Pauw of hij, Roemer, vond dat de organisatie van de tijdens de uitzending aanwezige aanhanger van ISIS, tegenstander van de democratie en bevorderaar van het kalifaat, verboden moest worden antwoordde Roemer: “Daar gaat de politiek niet over”.

Het publiekelijk verheerlijken van het onthoofden van onschuldige mensen kan moeilijk anders worden gezien dan het wegnemen van een mogelijke drempel. Evenzeer als de aansporing onschuldige joden naar de gaskamer te willen sturen. De intentie is in beide gevallen aansporing en niet louter begrip. Begrip voor barbaarse daden zonder daartoe aan te sporen is denkbaar, maar alleen als dit uitgelegd wordt. De uitspraken van de ISIS aanhanger spreken wat dit betreft voor zich.

Beide uitingen hebben voorts de intentie om deze barbaarse daden als gerechtvaardigd voor te stellen. Voor Hamas is dit de suggestie dat joden slecht zijn en voor ISIS de suggestie dat de aanhangers ongerechtvaardigd de islamitische heilstaat wordt onthouden.

Volgens Roemer gaat de politiek hier niet over. Met herinnering aan het staatsrecht wekte dit bij mij verbazing. De ministerraad en het parlement vormen de wetgevende macht. De regering dient de wetten uit te voeren. De rechter past de wet toe in geval van geschil over uitleg, niet naleving, al dan niet op vordering van de benadeelde. Als de wet niet voorziet in het aan de rechter voorgelegde geval moet hij toch rechtspreken. Hij mag zich niet aan zijn rechtsprekende taak onttrekken. Dit is het stelsel van de trias politica, de scheiding der machten.

In zoverre kan het antwoord van Roemer als een staatsrechtelijke blunder worden gezien. Roemer miskent de politieke verantwoordelijkheid van de regering en die van de volksvertegenwoordiging. Als er in de samenleving iets mis is dient de regering in te grijpen. Dat kunnen ook maatregelen zijn als het bestaande rechtstelsel niet functioneert.

Als Roemer bedoelt dat hij niet wil dat de politiek zich daarmee bemoeit heeft hij zich of verkeerd of onhandig uitgedrukt en komen wij aan de politieke kant van de zaak. Zijn opvatting komt er dan op neer dat een verbod van een organisatie die een niet met onze democratie verenigbare staatsvorm nastreeft alleen beoordeeld mag worden aan de hand van oude wetgeving en jurisprudentie, ontworpen in een tijd toen de dreiging waartegen men zich wil wapenen nog niet bestond. Dat betekent niets meer en niets minder dat men zich niet wil wapenen, of het is een miskenning van de werkelijkheid.

In de jaren dertig was er in Frankrijk ook iets dergelijks aan de hand. Het was de tijd van de socialisten Leon Blum en Maurice Thorez. Als er door verontrusten werd gesproken over het vanuit Duitsland opkomende gevaar werd dat weggelachen als la drôle de guerre. Laten we maar toegeven dan komt alles in orde, dat was ongeveer de gedachte. Het gedachtengoed van Prinses Irene, die met Al Qaida wil praten.

Het is niet moeilijk in te zien dat de passieve rol die Roemer voor de regering en volksvertegenwoordiging ziet bij grootscheepse navolging moet leiden tot anarchie of dictatuur.

Interessant was ook hoe Roemer dacht over het optreden van de secretaris generaal van de Navo Rasmussen. Roemer beschuldigde Rasmussen van oorlogsophitserij. Wij in het westen zouden toch beter moeten weten, moeten begrijpen hoe Poetin zich bedreigd voelt door de steeds verder naar het oosten oprukkende democratie. In het oosten gelden heel andere normen en waarden.

Dat is op zich juist, maar Roemer ziet wel over het hoofd dat door die cultuurverschillen er weinig te praten valt, behalve als je toegeeft. Tot inkeer komen dat soort lieden alleen als het gehanteerde middel zich tegen hen keert.

Wij moeten leren leven met het besef dat de westerse democratische staatsvorm aan velen niet besteed is. Toch ontneemt ons dat niet het recht ons te verdedigen.

Roemer kan zich wat mij betreft niet plaatsen in de rij van voorvechters van de democratie, al zal hij dat om het hardst ontkennen. Njet dus.

OH, East is East, and West is West, and never the twain shall meet,

Till Earth and Sky stand presently at God’s great Judgment Seat;

But there is neither East nor West, Border, nor Breed, nor Birth,

When two strong men stand face to face, tho’ they come from the ends of the earth!

Rudyard Kipling (1865–1936)



Democratie

Politiek Posted on Thu, September 04, 2014 18:42:17

GEDACHTENPOLITIE EN HET KALIFAAT

Met verbazing keek ik gisteren naar een televisie-uitzending waarin de gewezen politica Femke Halsema zich opwierp als verdedigster van de vrije meningsuiting. Voor een goed begrip, zij staat voor het gedachtengoed van de partij Groen Links. Groen Links is de vroegere Communistische Partij Nederland. Communisten hebben nooit iets op gehad met een vrije meningsuiting. Ook niet met groen, het was smerig en grauw. Tenslotte hebben communisten nooit iets op gehad met links, want links veronderstelt het bestaan van politiek rechts, wat niet kan in het communistische gedachtengoed. Verder zie ik ook geen verband tussen links en groen. Integendeel, links vertegenwoordigt een belangengroepering die uit is op consumptie, waardoor de wereld steeds minder groen wordt.

Het is dus allemaal volksverlakkerij, een naam als de vlag die een onzichtbare lading camoufleert. In het debat verdedigde Halsema het verheerlijken van ISIS die iedereen uitmoordt onder het mom dat Allah het zo wil. Dat jongeren zo het verkeerde pad op kunnen raken en een bedreiging voor onze samenleving worden is jammer maar moet kunnen. Halsema staat niet alleen. Er zijn meer politici die er zo over denken, Pechtold en noem maar op. Verkeerde gedachten kun je niet strafbaar stellen. Daar vind je geen rechter voor.

Het is niet eenvoudig de argumenten van de voor- en tegenstanders te begrijpen. Teksten op spandoeken en het slaken van kreten als “Hamas, Hamas, joden aan het gas” is verboden, want dat is het verheerlijken van uitroeiing. De publieke uitspraak “Wat ISIS doet begrijp ik” is niet verboden. En dan rijst de vraag, waarom niet? Is dat niet hetzelfde als “Hamas, Hamas, joden aan het gas”? Is dat niet hetzelfde verheerlijken van uitroeiing?

Kennelijk is het in onze democratie zo dat er eerst gemoord en geslacht moet worden om het aan te pakken. Ter herinnering, Hitler is democratisch aan de macht gekomen terwijl iedereen had kunnen weten dat hij dat zou misbruiken. Misschien is er het geloof dat de veiligheidsdiensten ons wel zullen beschermen. Maar dat zal zich alleen richten tegen geplande aanslagen. Niet om het virus tegen te gaan dat ook het Duitse volk rijp maakte waarvoor het zich tot in den eeuwigheid zal schamen.

Een echte democratie komt op voor waarden en zal die willen beschermen. Waakzaamheid om de democratie te behouden heeft geen enkel resultaat als er geen middelen zijn om op de dreiging het om zeep te helpen te reageren. Wat hebben wij aan een democratie die zich alleen maar zo noemt, maar het in wezen niet is, het gewoon weggeeft. Het mag zo zijn, Jezus Christus gaf zijn leven geven om te laten zien wat er verkeerd was, het gaat te ver om dat van iedereen te verlangen.

Kennelijk is het zo dat wij zijn afgegleden naar een land der blinden, zoals dat zo treffend wordt beschreven in het eerste deel van de trilogie van Friedrich Weinreb over de tweede wereldoorlog.



Bewijs

Recht Posted on Tue, August 12, 2014 19:21:57

ONRECHTVAARDIGHEID

 

Aan het stukje van Frits Abrahams Scheef mondje in NRC DE WEEK van dinsdag 22 april 2014 kleeft een naar smaakje, hoe goedbedoeld het ook moge lijken. Het gaat over de overleden katholieke bisschop Gijsen die zijn handen niet zou hebben kunnen thuishouden bij kleine jongetjes. De advocaat Jan Vlug nam het op voor Gijsen omdat Gijsen zonder deugdelijk bewijs zou zijn veroordeeld.

Abrahams is het in wezen eens met Vlug, getuige de laatste zin in zijn stuk ‘Maar aan een ramp behoeft nog geen onrechtvaardigheid te worden toegevoegd’. Door Abrahams wordt in twijfel getrokken dat het slachtoffer vele jaren later de dader uit een foto in de krant aan de hand van het zo kenbare scheve mondje van Gijsen zou kunnen hebben herkend. Abrahams veronderstelt daarentegen dat die scheefgetrokken mond veroorzaakt zal zijn door het kreunen van genot bij de daad. Hij komt mede daarom met de advocaat Vlug tot de conclusie dat het bewijs onvoldoende geleverd is en dat Gijsen daarmee onrechtvaardigheid is aangedaan.

Een paar zaken vallen op. Allereerst is het geheugen van jonge kinderen beter dan dat van volwassenen. Verder kan ik mij niet voorstellen dat een scheve mond in alle gevallen eenzelfde indruk geef, dat het de herinnering aan het gezicht er omheen zou vervagen, er geen waarneembare verschillen tussen scheve monden kunnen zijn. Voor hetzelfde geld kan men zeggen, zodra iemand lacht verhindert dit dat hij later nog zou kunnen worden herkend. Daarbij komt dat Gijsen inderdaad een scheve mond had, mijns inziens niet zozeer als uitdrukking van genot, eerder als blijk van afkeuring daarvan. Wat daarvan zij, of deze zelfkastijding bevrediging gaf, sublimerende in genot, dieptepsychologen kunnen hier ongetwijfeld meer over verklaren.

Het lijkt mij meer voor de hand te liggen dat de scheve mond van Gijsen een zo wezenlijk bestanddeel van zijn fysionomie vormde dat hij daaraan kon worden herkend, zoals ook een litteken dezelfde functie vervult. Ik ben het wel met Vlug en Abrahams eens dat getwijfeld kan worden aan een sluitend bewijs in juridische zin. Maar daarbij wordt vergeten dat in het recht verschillende vormen van bewijslevering bestaan. Het verst gaat het strafrecht, dat dwingend bewijs vordert uit bescherming van de verdachte burger tegen de almachtige staat. Die bescherming tegen de staat wordt in het belastingrecht hinderlijk, niet praktisch geacht en daarom volstaan wordt met het aannemelijk maken van de feiten. In het tuchtrecht gaat het vaak om fouten van beroepsbeoefenaren die dan door deskundigen worden beoordeeld op de juistheid van hun gedragingen.

 

Om terug te komen op Gijsen, het kan zijn dat er een vergissing in het spel is, die mogelijkheid kan men nooit uitsluiten, maar in dit geval vind ik dat het risico van de vergissing bij Gijsen ligt die met zijn handelwijze een kerk zo in diskrediet heeft gebracht. Dat zal ook de klachtencommissie commissie zo gevoeld hebben. Dat risico behoort in dit geval niet bij het slachtoffer te liggen, waarvan niet in discussie is dat hij van de kerk te lijden heeft gehad. Het oordeel van de advocaat Jan Vlug lijkt mij in dit geval iets te vlug.

 

 

 

 



Onbegrip

Literatuur Posted on Tue, August 12, 2014 15:19:39

JOEP VAN DE OMHEINING EN HET KLOOTJESVOLK

Joep van de Omheining houdt het voor gezien. Hij houdt niet van kranten met chocoladeletters. Wat een mafkees! Hou toch je rug recht man. En wees een beetje eerlijk. Jij verdient toch je geld dankzij dat klootjesvolk. De ranzigheid ruik jij van verre en je springt daar op af als een bronstige stier. Ik zie je voor me als je je stukjes schrijft. Neen, ik zal niet vertellen wat ik dan zie, want dat is te erg voor woorden. Maar als het dan toch moet, vooruit dan maar. Een halfbakken intellectueel van een of andere universiteit in niemandsland, al dan niet met diploma, die zichzelf wil bewijzen als een kwaliteitsmens met inhoud en diepgang.

Weet je wel wat je opgeeft? Je hele bestaan hangt ervan af. Die krant waar je nu nog in schrijft is al lang zichzelf niet meer. En dat is begonnen met jouw stukjes, eerst weggemoffeld op de achterpagina en nu meteen ram op de tweede pagina na de omslag waar de Joop van de Ende cultuur vanaf straalt. Niets om over na te denken dus en daarom vlug naar de volgende bladzij, waar het leed nog niet voorbij is. Eerst jouw stuk en daaronder Fokke en Sukke. Het gevolg is dat je de rest van de krant op dezelfde manier leest. De rubriek wetenschap als verhalen van Willie Wortel, de politieke commentaren als grapjes bij de borrel.

Het zijn die geniale Belgen die dat bedacht hebben. Het is de tijdgeest zullen we maar zeggen. Tegenwoordig heeft de jeugd het geld, maar nog steeds komt het verstand met de jaren. Geldelijk gezien is het riskant geworden zinnen uit te spreken waar je over na hebt gedacht. Somber hoor je ze het zeggen. De intellectuuuhhhheeel! Met die lange uithaal en de stilzwijgende boodschap dat je aan de galg mag.

Sneu, maar het is niet anders. Het is waar, vroeger was geld ook niet alles maar toch meer verstand. Daar hielden die kranten rekening mee. Dat mag je ze niet kwalijk nemen. Begrijp je dat dan niet Joep?

Neen Joep, je moet echt niet denken dat jij met je ferme taal het tij kunt keren. Wat jij moet doen is meegaan met je tijd en die Belgen serieus nemen. Die zien de verandering en spelen daar op in. Zelf weten ze heus wel beter, maar laten het niet merken. Hun lol hebben ze binnenskamers, als ze het banksaldo zien. Je bent er zelf toch ook niet vies van?

Joep, ga rentenieren en overdenk je zonden. Er is een troost. Het woord izegrim bestaat al heel lang.



« PreviousNext »