In de prehistorie werden geschillen beslecht door de sterkste. Dat geschiedde ofwel in eigen belang ofwel in het belang van de gemeenschap waartoe hij of zij behoorde. Naarmate de samenleving zich meer en meer organiseerde maakte het recht van de sterkste plaats voor onpartijdige rechtspraak zoals dat het eindstadium vond in de achttiende eeuw met de leer van de trias politica naar de bedenker ervan Charles Montesquieu. De wetgevende macht moest berusten bij het volk, maar de uitvoering ervan bij de regering en de toepassing in geval van geschil bij een onaantastbare instantie, de rechterlijke macht.
Evenwel, die onaantastbaarheid roept problemen op. Iemand die zich onaantastbaar acht gaat gemakkelijker over de schreef dan iemand anders. Bestaat er een wezen met het hoogste morele gehalte die zichzelf straft voor de door bij hemzelf vastgestelde tekortkomingen? De arrogantie van de macht blijft op de loer liggen.
In de leer van Montesquieu was de rechterlijke macht een dienaar van de wetgevende macht. In de huidige samenleving is zij meer dan dat. Zij is een politieke machtsfactor geworden. Het is een instituut geworden dat de staat zelf kan berechten. In Polen heeft de volksvertegenwoordiging een wet aangenomen die dat wil beteugelen. Een tuchtrechtelijke instantie moet er op toezien dat rechters niet buiten hun boekje gaan.
In Frankrijk gebeurt het omgekeerde. Een vakbond van rechters heeft een aanklacht ingediend tegen de minister van justitie, Eric Dupont-Moretti, die zijn functie als minister van justitie misbruikt zou hebben om tussenbeide te komen in zaken waarin hij vroeger als advocaat een rol speelde. Volgens Franse kranten zag de rechterlijke macht de benoeming van Eric Dupont-Moretti als minister van justitie, die als advocaat herhaaldelijk zijn gram spuide over rechterlijke beslissingen, als een aanval op de rechterlijke macht. De aanklacht tegen hem zou een middel zijn om hem als minister weg te krijgen. De president Emmanuel Macron zou echter het standpunt innemen dat het niet de rechterlijke macht is die een minister wegstuurt.
Wat betekent dit voor het functioneren van de rechtsstaat
waarvoor die rechterlijke macht in het leven geroepen is? Keren wij zo niet
terug naar het recht van de sterkste, te weten hij die onaantastbaar is? Komt
dat niet door een naar binnen gerichte cultuur die zijn doelstellingen uit het
oog verliest? Zoals een leger dat naar de macht grijpt.
De Franse president Emmanuel Macron heeft de Ecole Nationale
d’Administration, de ENA opgeheven, voorheen een geacht instituut waar de
hoogste bestuursambtenaren, vaak van linkse huize, opgeleid werden. Naar mijn
inschatting houdt Emmanuel Macron de cultuur binnen de ENA verantwoordelijk
voor de volksopstand van de gilet jaunes, de gele hesjes. De ENA moet in zijn
ogen een instituut zijn geworden dat wel geschoolde bestuursambtenaren
afleverde, maar verworden was tot een technocratisch instituut dat geen voeding
hield met het gewone volk. Een machtsinstrument naar geest strijdig met het
gevoel voor democratie. Dat verwijt treft vaak ook de rechterlijke macht.
Als advocaat heb ik beslissingen gezien die stijf stonden van de vooroordelen, de hoofdzaak niet onderzocht werd, onbegrijpelijke beslissingen soms die alleen verklaard konden worden door een onzichtbaar beleid. Vaak betroffen het uitspraken waartegen wel beroep openstond, maar waarvan afgezien moest worden vanwege de kosten en natuurlijk het blijvende procesrisico. Natuurlijk zijn er weloverwogen, wijze beslissingen op te merken, maar hoeveel zijn dat er?
De samenleving kan men vergelijken met het menselijk
lichaam. De rechtsorde is dan het skelet en de economie de bloedsomloop. Gelet
op het menselijke (on)vermogen is men niet verbaasd de verzuchtingen te horen
van hen die met het rechtsapparaat te maken hebben gehad. Als advocaat doe je
je best, voor de simpele mens is de samenleving zonder rechtspraak een chaos, met
rechtspraak een loterij.